Grote parasolzwam (Macrolepiota procera)
De grote parasolzwam en de vliegenzwam zijn
vermoedelijk de enige
paddenstoelen die bijna iedereen kent: de vliegenzwam vanwege zijn
opvallende kleur en de grote parasolzwam vanwege zijn enorme
afmetingen. Een volgroeid exemplaar kan meer dan 40 cm hoog worden en
de hoed kan een doorsnee van wel 35 cm krijgen. In jonge toestand ziet
de paddenstoel er uit als een trommelstok. De rand van de hoed is
dan vergroeid met de steel en omsluit een holle ruimte. Wanneer de
paddenstoel groeit, scheurt de hoedrand en vormt een
verschuifbare, vlezige ring rond de steel. In volgroeide toestand is de
hoed min of meer vlak uitgespreid, met een chocoladebruine umbo
(knobbel) in het midden die leerachtig aanvoelt. Op de bovenzijde van
de hoed blijven donkere schubben aanwezig, die gemakkelijk van de
hoedhuid afgewreven kunnen worden. De plaatjes aan de onderzijde van de
parasol staan dicht opeen, zijn vrij van de steel en hebben een
witachtige kleur, soms met een vleugje roze (7). De steel van de
paddenstoel is hol en aan de basis verdikt (9). Het mycelium van de
grote parasolzwam leeft van de afbraak van dood plantaardig materiaal.
De soort komt voor op open plekken in bossen, in grasland in een
bosachtige omgeving, in wegbermen, heide- en duingebieden (8). Hij heeft een voorkeur voor een bodem die vochtdoorlatend is (7).
Grote parasolzwammen
kunnen in open, grazig terrein enorme heksenkringen vormen, met een diameter van
tientallen meters. Zulke grote heksenkringen zijn vermoedelijk vele
tientallen jaren en misschien zelfs wel een eeuw oud (1,9,11). Macrolepiota procera komt in een groot deel van de wereld voor: in
Europa, Afrika, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland en Noord Amerika (9,14).
Naam
De genusnaam Lepiota is afgeleid van het Latijnse woord lepis, dat "schub" betekent. De soortnaam procera betekent "lang", "hoog" of "slank". Het Spaanse woord parasol betekent "zonnescherm" (10). Grote
exemplaren van de knolparasolzwam kunnen ten onrechte worden beschouwd
als grote parasolzwammen. Het vlees van een knolparasolzwam verkleurt
bij druk of beschadiging echter knalrood, terwijl dat van de grote
parasolzwam hooguit een bleekrose tint aanneemt. Bovendien heeft de
steel van de grote parasolzwam een karakteristiek "slangehuid-patroon"
van donkere banden, terwijl zo'n patroon bij de knolparasolzwam
ontbreekt (8). Lepiota procera en Agaricus procerus zijn synoniemen van Macrolepiota procera (8).
Eetbaarheid/nut
Jonge
en
verse grote parasolzwammen zijn uitstekend eetbaar, vooral de
hoed (maar alleen in gebakken toestand, niet rauw!) (13). De stelen zijn meestal te vezelig en veel te taai om te
kunnen worden gegeten (7), al kunnen ze wel worden gebruikt om er soep van te
trekken (8). Parasolzwammen langs wegen of van sterk vervuilde
grond kan
men beter niet verzamelen, want de paddenstoel is in staat om het
giftige
element kwik twintig- tot tweehonderdvoudig in zijn hoedweefsel op te
hopen (2,3). Ook koper, zilver, cadmium en lood kunnen in
behoorlijk grote hoeveelheden aanwezig zijn (4,5). Parasolzwammen
bevatten interessante plantenstoffen, zoals remmers van eiwit
splitsende enzymen (6,12) en een lectine dat giftig is voor nematoden (15).
Dit eiwit dient mogelijk als bescherming van de schimmel tegen vraat of parasieten.
Waar gevonden
In Zuidhorn hebben we nog nooit grote parasolzwammen gevonden.
Bovenstaande foto's werden gemaakt in Arcen, op Vlieland, en in
Winterswijk. Op Arens geboorte-eiland Goeree waren grote parasolzwammen elk jaar erg talrijk, in
de binnenduinen en op grazige hellingen van slaperdijkjes. Om
nostalgische redenen mag de soort dus niet op onze website ontbreken.
Literatuur
1. Donker A (2013) Vijftig jaar oude heksenkring ontdekt in het Dwingelderveld . Document op natuurmonumenten.nl.
2. Falandysz J, Gucia M, Mazur A (2007) Content and bioconcentration factors of mercury by parasol mushroom Macrolepiota procera. J Envir Sci Health B 42:735-740.
3. Falandysz J, Gucia M (2008) Bioconcentration factors of mercury by parasol mushroom (Macrolepiota procera). Environ Geochem Health 30:121-125.
4.
Falandysz J, Kunito T, Kubota R, Gucia M, Mazur A, Falandysz JJ, Tanabe
S (2008) Some mineral constituents of parasol mushroom (Macrolepiota procera). J Envir Sci Health B 43:187-192.
5.
Gucia M, Jarzynska G, Rafal E, Roszak M, Kojta AK, Osiej I, Falandysz J
(2012) Multivariate analysis of mineral constituents of edible parasol
mushroom (Macrolepiota procera) and soils beneath fruiting bodies collected from Northern Poland. Environ Sci Pollut Res 19:416-431.
6. Lukanc T, Brzin J, Kos J, Sabotic J (2017) Trypsin-specific inhibitors from the Macrolepiota procera, Armillaria mellea and Amanita phalloides wild mushrooms. Acta Biochim Polon 64:1-4.
7. Macrolepiota procera. Document op en.wikipedia.org.
8. Macrolepiota procera var. procera (Scop.) Singer - Parasol. Document op first-nature.com.
9. Oud M (2017) Heksenkringen van grote parasolzwammen in de open duinen. Document op naturetoday.com.
10. Riesenschirmpilz, Parasol Macrolepiota procera. Document op tintling.com.
11. Roos R (2014) Reuzenheksenkringen van grote parasolzwammen... hoe oud zijn ze? Een oproep. Document op duinenenmensen.nl.
12.
Sabotic J, Popovic T, Puizdar V, Brzin J (2009) Macrocypins, a family
of cysteine protease inhibitors from the basidiomycete Macrolepiota procera. FEBS J 276:4334-4345.
13. Salvaterra M (2012) Parasol Mushroom - Macrolepiota procera. Document op rivistadiagraria.org.
14. Smith S, Pfiester LA (1988) Lepiota procera, Parasol (mushroom) in Oklahoma. Proc Okla Acad Sci 68:79.
15.
Zurga S, Pohleven J, Renko M, Bleuler-Martinez S, Sosnowski P, Turk D,
Künzler M, Kos J, Sabotic J (2014) A novel ß-trefoil lectin from the
parasol mushroom (Macrolepiota procera) is nematotoxic. FEBS J 281:3489-3506.
Terug naar soortenlijst (buiten Zuidhorn)