Beukenridderzwam (Tricholoma ustale)



De
beukenridderzwam groeit als ectomycorrhizapartner bij voorkeur bij oude
beuken (40 jaar of ouder, 1,13), in zeldzame gevallen ook bij eiken,
berken, linden, meidoorns en tamme kastanjes (3,5,10) en is een
voorbeeld van een paddenstoelensoort die in de tweede helft van de
twintigste eeuw zeldzamer is geworden (1). De hoed van de paddenstoel
is aanvankelijk klokvormig, maar spreidt zich later vlak uit. Hij is
dik en vlezig, met een glad en glanzend oppervlak dat bij vochtig weer
slijmerig aanvoelt. De hoedrand is glad. De kleur van de hoed is donker
roodbruin tot kastanjebruin. De plaatjes aan de onderzijde zijn
aanvankelijk crèmekleurig en later geelbruin met roestvlekjes. Ze
zijn diep uitgebocht aangehecht aan de steel (in Leiden noemden we dat:
"via een ridderzwammengootje met de steel verbonden"). De steel is dik
en stevig, maar wordt bij ouderdom hol. Hij is bovenaan witachtig en
onderaan bedekt met bruine vezels. De paddenstoel kan vrij forse
afmetingen bereiken (hoeddiameter tot 12 cm), maar blijft dikwijls
kleiner (5,12).
Naam
De Latijnse soortnaam ustale
betekent "aangebrand" of "verbrand". Deze heeft betrekking op de kleur
van de hoed, die bij veroudering erg donker wordt, waardoor de
paddenstoel er verbrand uitziet. In
Duitsland wordt hij vanwege dit feit "Brandiger Ritterling" genoemd
(3-5), en in Engeland heet hij "Burnt Knight" (11). De genusnaam Tricholoma is
afgeleid van twee Griekse woorden en betekent "met harige rand". Op de
hoed van de beukenridderzwam is dit niet van toepassing. Agaricus ustalis, Gyrophila ustalis, Tricholoma fulvellum en Agaricus fulvellis zijn synoniemen van Tricholoma ustale (3,10). De beukenridderzwam kan gemakkelijk worden verward met de valse beukenridderzwam (Tricholoma ustaloides). Volgens een Deens artikel (6)
kunnen beide soorten op grond van drie kenmerken worden onderscheiden:
i. De smaak (beukenridderzwammen smaken mild of licht meelachtig, valse
beukenridderzwammen hebben een sterke meelsmaak en zijn bovendien erg
bitter), ii. De kleur van de steel (valse beukenridderzwammen hebben
een scherpe afgrenzing tussen een wit en een bruin deel van de steel,
bij beukenridderzwammen is de overgang meer geleidelijk), iii. de vorm
van de hoedrand (oude exemplaren van de valse beukenridderzwam
ontwikkelen dikwijls opvallende voren of groeven, bij de
beukenridderzwam ontbreken deze meestal) . Het steelkenmerk wordt
ook op een Duits paddenstoelenforum genoemd (4), het steel- en
smaakkenmerk op een Spaanse site (9).
Eetbaarheid/nut
Volgens
Japanse onderzoekers is de paddenstoel giftig en bevat hij een remmer van het enzym natrium-kalium ATPase, waarvan de
structuur opgehelderd is (7,8). Het is echter niet duidelijk of
de beukenridderzwammen in het Verre Oosten en in West Europa tot
dezelfde soort behoren (3). In Japan zijn talrijke
vergiftigingsgevallen door de beukenridderzwam gemeld, terwijl de
paddenstoel in Midden Europa te boek staat als eetbaar maar weinig
smakelijk (5). Beukenridderzwammen bevatten plantenstoffen met anti-tumor eigenschappen (2).
Waar gevonden
We
hebben beukenridderzwammen al vele opeenvolgende jaren aangetroffen in
de westberm van de Gast, tussen de kruising met de Hanckemalaan en de
kruising met de Frankrijkerlaan. Maar er is met deze paddenstoelen iets
vreemds aan de hand: sommige exemplaren hebben de uiterlijke kenmerken
van de beukenridderzwam, andere van de valse beukenridderzwam.
Misschien komen beide soorten in Zuidhorn voor - en op (bijna) dezelfde
vindplaatsen. Langs de Gast staan eiken, maar in de voortuinen van
sommige villa's staat hier en daar ook een beuk.
Literatuur
1. Arnolds E (1991) Decline of ectomycorrhizal fungi in Europe. Agriculture, Ecosystems and Environment 35:209-244.
2. Bézivin C, Lohézic F, Sauleau P, Amoros M, Boustie J (2002) Cytotoxic activity of Tricholomatales determined with murine and human cancer cell lines. Pharmaceutical Biology 40:196-199.
3. Brandiger Ritterling. Webdocument op de.wikipedia.org.
4. Brandiger Ritterling Tricholoma ustale (Fr.) P. Kumm. Webdocument op www.pilzforum.eu.
5. Brandiger Ritterling Tricholoma ustale. Webdocument op tintling.com.
6. Christensen M (1999) Sveden Ridderhat (Tricholoma ustale) og Knippe-Ridderhat (T. ustaloides). Svampe 39:42-46.
7. Hayakawa I, Watanabe H, Kigoshi H (2008) Synthesis of ustalic acid, an inhibitor of Na+,K+ ATPase. Tetrahedron 64:5873-5877.
8.
Sano Y, Sayama K, Arimoto Y, Inakuma T, Kobayashi K, Koshino H,
Kawagishi H (2002) Ustalic acid as a toxin and relatec compounds from
the mushroom Tricholoma ustale. Chem Commun 2002:1384-1385.
9. Tricholoma ustale (Fr.) P. Kumm. Webdocument op www.fungipedia.org.
10. Tricholoma ustale (Fr.) P. Kumm. - Burnt Knight. Webdocument op www.first-nature.com.
11. Tricholoma ustale. Webdocument op en.wikipedia.org.
12. Tricholoma ustale. Webdocument op www.fichasmicologicas.com.
13. Tyler G (1992) Tree species affinity of decomposer and ectomycorrhizal macrofungi in beech (Fagus sylvatica L.), oak (Quercus robur L.) and hornbeam (Carpinus betulus L.) forests. Forest Ecology and Management 47:269-284.
Terug naar de soortenlijst