Bosschildmos (Flavoparmelia caperata)Bosschildmos groeit meestal op loofbomen of houten hekken,
en minder vaak op naaldbomen, op rotsen of op de bodem. De soort is
lichtminnend en warmteminnend (9) maar houdt niet van stikstof. Het
thallus is geelgroen tot blauwgroen van kleur — afhankelijk van de
vochtigheidsgraad (8) — en kan forse afmetingen hebben (tot 20 cm). Het
heeft brede lobben (0,5 tot 1,3 cm breed), met afgeronde rand. Het
bovenoppervlak is onregelmatig gerimpeld, vooral bij het midden; de
onderkant is zwart en aan de rand van de lobben bruin. Er kunnen op het thallus
korrelige, vrij grove soralen aanwezig zijn, vooral bij het centrum (2,5). In de Verenigde Staten is een nieuwe Tremella
(trilzwam) soort ontdekt die op bosschildmos parasiteert (4). De groei
en het uiteindelijke afsterven van een thallus van bosschildmos is in een Duits artikel
beschreven. De levensduur bleek 20 tot 25 jaar te zijn (6).
Boombewonende korstmossen worden minder oud dan steenbewonende (die
laatste kunnen honderden jaren oud worden). Bosschildmos is zeer goed
bestand tegen uitdroging, het thallus kan herhaaldelijk uitdrogen en na
elke regenbui weer vrolijk de fotosynthese hervatten (10). De acute reactie van bosschildmos op
luchtvervuiling is onderzocht, de activiteit van beschermende enzymen zoals peroxidases,
glutathion reductase en dehydroascorbaat reductase nam daarbij sterk toe (1,7). De fotobiont in het korstmos is
de groene alg Trebouxia crenulata of T. gelatinosa. Blauw licht stimuleert de aanmaak van chlorofyl en carotenoïden door de alg (3).NaamDe genusnaam Flavoparmelia betekent “gele Parmelia”. De toevoeging flava heeft betrekking op de geelgroene kleur van het thallus. Parmelia is vermoedelijk afgeleid van het Latijnse woord parma, dat “schildje” betekent. De soortnaam caperata betekent “geplooid”, “gerimpeld” of “gegolfd” (5).Waar gevondenWe
hebben bosschildmos gevonden op laanbomen langs de Stationsweg in
Zuidhorn, de Dorpsstraat in Vriescheloo/Bellingwolde en een wandelpad in het natuurgebied De Plateaux bij Bergeijk, op een
wegboom bij Uitwierde, in de Lettelberter Petten bij Lettelbert, de Petten bij Doezum,
het
Noordlaarderbos, en het Marnebos in het Lauwersmeergebied. Op allerlei loofbomen: berk, eik,
els, esdoorn en linde. En op een houten klaphekje.Literatuur1. Ahmed MSA, Boumedris ZE, Djebar MR (2014) Réponses d’antioxydants chez Flavoparmelia caperata (L.) Hale à la pollution atmosphérique au niveau de deux zones urbaine et semi-urbaine dans la région d’Annaba (Est de l’Algérie. Pollution Atmospherique 221:1-13.2. Association Française de Lichénologie, Flavoparmelia caperata (L.) Hale. Document op www.afl-lichenologie.fr.3.
Czeczuga B, Czeczuga-Semeniuk E, Semeniuk A (2010) Chromatic adaptation
in lichen phyco– and photobionts. Biologia 65:587-594.4. Diederich P (2007) New or interesting lichenicolous heterobasidiomycetes. Opuscula Philolichenum 4:11-22.5. Flavoparmelia caperata. Document op de.wikipedia.org.6. Kirschbaum U (2014) Wachstum und Vergehen einer Blattflechte. Herzogia 27:205-209.7.
Pellegrini E, Bertuzzi S, Carniel FC, Lorenzini G, Nali C, Tretiach M
(2014) Ozone tolerance in lichens: A possible explanation from
biochemical to physiological level using Flavoparmelia caperata as test organism. J Plant Physiol 171:1514-1523.8. Silverside AJ (2016) Flavoparmelia caperata (L.) Hale. Document op: Images of British Lichens, lastdragon.org.9. Søchting U (2004) Flavoparmelia caperata—a probable indicator of increased temperatures in Denmark. Graphis Scripta 15:53-56.10.
Vinyard DJ, Ananyev GM, Dismukes GC (2018) Desiccation tolerant lichens
facilitate in vivo H/D isotope effect measurements in oxygenic
photosynthesis. BBA Bioenergetics 1859:1039-1044.Terug naar de soortenlijst