Hanenkam (Cantharellus cibarius)
Cantharel zijaanzichtCantharel bovenaanzichtCantharellen in wegberm
De cantharel of hanenkam is een paddenstoel die mycorrhiza vormt met allerlei soorten loof- en naaldbomen (vooral eiken en beuken, soms ook tamme kastanjes, hazelaars, grove dennen en fijnsparren). Hij groeit bij voorkeur op voedselarme, zure zandgrond (1). De soort is karakteristiek voor bossen met weinig humus en een ondergroei van mossen en korstmossen, maar groeit in Nederland vooral in de bermen van lanen. De hoed van de paddenstoel is meestal trechtervormig en kan een doorsnee van 10 cm krijgen. Hij heeft een onregelmatig gegolfde rand en is lichtgeel tot intens dooiergeel van kleur. Aan de onderzijde van de hoed zijn geen gewone plaatjes, maar gerimpelde, dikke aderen aanwezig die langs de steel aflopen. Nabij de hoedrand kunnen deze aderen gegolfd en gevorkt zijn. De steel van een cantharel is meestal korter dan de doorsnee van de hoed en heeft dezelfde kleur of een iets lichtere tint dan het hoedoppervlak. Cantharellen groeien dikwijls in dichte groepen bij elkaar (zie foto rechtsboven). Tijdens de periode 1970-2000 werd de paddenstoel in Nederland en Duitsland steeds zeldzamer, vermoedelijk vanwege luchtvervuiling (zwaveldioxide, ozon), overbemesting, daling van het grondwaterpeil, betreding en bodemverdichting (6,11). Sinds kort is de paddenstoel echter weer met een bescheiden opmars bezig (5).

Naam
De genusnaam Cantharellus is afgeleid van het Latijnse woord cantharus of het Griekse woord kantharos, dat "bokaal" of "kelk" betekent, een drinkbeker op een voet. Mogelijk heeft deze naam betrekking op de vorm van de paddenstoel, die dikwijls trechtervormig is. De soortnaam cibarius ("als voedsel geschikt") is een verbuiging van het Latijnse woord cibus, dat "voedsel" of "rantsoen" betekent (1). Cantharellen kunnen worden verwisseld met valse hanenkammen (Hygrophoropsis aurantiaca), maar echte hanenkammen zijn zowel op grond van uiterlijk als standplaats goed van valse te onderscheiden (8).

Eetbaarheid/nut
Cantharellen zijn (in gebakken of gekookte toestand) uitstekend eetbaar en smaken voortreffelijk. Er zijn dan ook veel pogingen ondernomen om de soort voor commerciële doeleinden te kweken (2-4,8), bij voorbeeld in boomkwekerijen, maar tot nu toe zonder veel succes. De vruchtlichamen bevatten het koolhydraat trehalose (9). Ze kunnen vers worden bereid en gegeten, maar ook worden ingemaakt in olijfolie of azijn . De wijze van conserveren heeft invloed op de samenstelling van de geur- en smaakstoffen, en bepaalt dus de smaak (10).

Waar gevonden
Cantharellen verschenen een aantal jaren in de westberm van de Gast, op een schrale bemoste plaats onder monumentale eiken. Altijd in gering aantal. We hoorden later dat de paddenstoel hier opdook nadat de bewoner van een aangrenzende villa  er de inhoud van een bakje cantharellen uit de supermarkt had uitgestrooid, omdat de paddenstoelen te oud waren geworden om nog te kunnen worden gegeten. Uit de sporen van dit afvalhoopje moet zich een mycelium hebben gevormd.  Het aantal vruchtlichamen nam in elk volgend jaar echter af, en na een jaar of vier was  de Zuidhornse cantharellenpopulatie weer verdwenen... Op het Dwingelderveld, in de buurt van Lhee (Dr.) hebben we cantharellen ook wel eens gezien.

Literatuur

1. Cantharellus cibarius Fr. - Chanterelle. Document op first-nature.com.
2. Danell E (1994) Formation and growth of the ectomycorrhiza of Cantharellus cibarius. Mycorrhiza 5:89-97.
3. Danell E (1997) Les progrès dans la maitrise de la culture de la Chanterelle, Cantharellus cibarius. Revue Forestière Française 49:214-221.
4. Fries N (1979) Germination of spores of Cantharellus cibarius. Mycologia 71:216-219.
5. Hanenkam (Cantharellus cibarius) . Document op paddenstoeleninfriesland.nl.
6. Jansen E, Van Dobben HF (1987) Is decline of Cantharellus cibarius in the Netherlands due to air pollution? Ambio 16:212-213.
7. Pachlewski R, Strzelczyk E, Kermen J (1996) Studies of Cantharellus cibarius - a mycorrhizal fungus of pine and spruce. Acta Mycol 31:143-150.
8. Pfeiffer E (1885) Über Cantharellus cibarius L. und seine Verwechselung mit Canth. aurantiacus Fries. Archiv der Pharmazie 223:885-888.
9. Rangel-Castro JI, Danell E, Pfeffer PE (2002) A 13C-NMR study of exudation and storage of carbohydrates and amino acids in the ectomycorrhizal edible mushroom Cantharellus cibarius. Mycologia 94:190-199.
10. Valentao P, Andrade PB, Rangel J, Ribeiro B, Silva BM, Baptista P, Seabra RM (2005) Effect of the conservation procedure on the contents of phenolic compounds and organic acids in Chanterelle (Cantarellus cibarius) mushroom. J Agric Food Chem 53:4925-4931.
11. Zenz R u.Ä. Echter Pfifferling. Document op de.wikipedia.org.

Terug naar de soortenlijst