Eikenmos (Evernia prunastri)
Eikenmos
Eikenmos is dikwijls te vinden op laanbomen met een zure schors (vooral eiken), maar kan ook worden aangetroffen op struiken, takjes van levende bomen, stronken , rottend  hout (2,7), verweerde houten hekken en brugleuningen. Op enkele plaatsen groeit het op de grond (10), op hunebedden en zwerfstenen. Het thallus van dit korstmos is dicht vertakt. De takken hebben stompe uiteinden, zijn van boven grijsgroen en van onder lichter grijswit , soms met een tintje roze (2). De vorm van het thallus is afhankelijk van windrichting en begrazing (5). Microscopisch onderzoek heeft aangetoond, dat de schimmelhyfen van eikenmos diep in een boom doordringen: tot in de vaatbundels van de schors en zelfs tot in de vaten van het hout. De schors van de boom loopt daardoor schade op, maar de vaten lijken niet aangetast te worden (1). De fotobiont in eikenmos is de groene alg Trebouxia excentrica. Het biochemisch mechanisme waarmee de schimmel zijn algpartner herkent is in een Spaans artikel beschreven (6). Eikenmos verdraagt stikstofbelasting minder goed dan (bij voorbeeld) groot dooiermos. Dit kan samenhangen met een verschillend stikstofmetabolisme in deze korstmossen (3). Uit eikenmos zijn plantenstoffen geïsoleerd met bacterie– en tumorgroei remmende eigenschappen (4). Ook andere plantenstoffen in het korstmos zijn geïdentificeerd (8). Uit een Brits onderzoek is gebleken, dat eikenmos zich in een iepenlaan over afstanden tot 30 meter van een “ouderthallus” kan vestigen (9).

 Naam
 
De genusnaam Evernia is afgeleid van het Griekse woord euernes, dat “goed spruitend” betekent (een ernos is een spruit). De soortnaam prunastri wordt opgevat als pruni, d.w.z. “van de pruim”, maar betekent eigenlijk: “ster van de pruim”. In het Duits wordt het korstmos Pflaumenflechte genoemd, en in het Frans Évernie du prunellier.

 Waar gevonden
 
We hebben eikenmos gevonden op eiken langs De Gast in Zuidhorn, en op eiken in het Kleibosch bij Foxwolde.
 
Literatuur

1. Ascaso C, Gonzalez C, Vicente C (1980) Epiphytic Evernia prunastri (L.) Ach.: Ultrastructural facts. Cryptog Bryol Lichénol 1:43-51.
2. Eikenmos. Document op nl.wikipedia.org.
3. Gaio-Oliveira G, Dahlman L, Palmqvist K, Martins-Louçao MA, Máguas C (2005) Nitrogen uptake in relation to excess supply and its effects on the lichens Evernia prunastri (L.) Ach and Xanthoria parietina (L.) Th. Fr. Planta 220:794-803.
4. Kosanic M, Manojlovic N, Jankovic S, Stanojkovic T, Rankovic B (2013) Evernia prunastri and Pseudoevernia furfuracea lichens and their major metabolites as antioxidant, antimicrobial and anticancer agents. Food Chem Toxicol 53:112-118.
5. Prinzing A (1999) Wind-acclimated thallus morphogenesis in a lichen (Evernia prunastri, Parmeliaceae) probably favored by grazing disturbances. Am J Bot 86:173-183.
6. Sacristán M, Millanes AM, Vicente C, Legaz ME (2006) Synchronic production of fungal lectin, phycobiont lectin receptor and algal division in Evernia prunastri. J Hattori Bot Lab 100:739-751.
7. Silverside AJ (2016) Evernia prunastri (L.) Ach. Document op: Images of British Lichens, lastdragon.org.
8. Staples R, LaDuca RL, Roze LV, Laivenieks M, Linz JE. Beaudry R, Fryday A, Schilmiller AL, Koptina AV, Smith B, Trail F (2020) Structure and chemical analysis of major specialized metabolites produced by the lichen Evernia prunastri. Chem Biodiversity 17:e1900465
9. Tapper R (1976) Dispersal and changes in the local distributions of Evernia prunastri and Ramalina farinacea. New Phytol 77:725-734.
10. Weeda EJ (2004) Saucijs-baardmos [Usnea articulata (L.) Hoffm.] en Eikenmos [Evernia prunastri (L.) Ach.] als grondbewoners. Holland’s Duinen 44:24-39.

 Terug naar de soortenlijst