Eikenschorsschijfje (Diatrypella quercina)
Eikenschorsschijfje
Eikenschorsschijfjes leven op de schors van dode takken van eiken. De paddenstoeltjes zien eruit als kleine schijfjes van enkele (2 tot 4) millimeters doorsnee. Meestal zijn een flink aantal van zulke schijfjes met kleine onderlinge afstanden op een enkele tak aanwezig. De schijfjes zijn donker roodbruin of zwart en doen denken aan een miniatuur uitvoering van een braam. Ze hebben een ruw oppervlak en een harde consistentie. In elk schijfje zijn 10 tot 20 peritheciën aanwezig waaruit de sporen worden afgegeven (2,4,6). Volgens een Engels artikel is de sporenafgifte het grootst in september en het kleinst (helemaal afwezig) in maart. De afgifte is 's nachts groter dan overdag, en vooral groot wanneer het regent (5). Eikenschorsschijfjes zijn langzaam groeiende en lang levende paddenstoelen. Ze beschikken over speciale adaptaties om water te kunnen vasthouden en tijdens het droge jaargetijde te overleven op hun gevallen tak (9).

Naam
De genusnaam Diatrypella is een verkleinwoord van Diatrype en is afgeleid van het Griekse werkwoord diatripoo, dat "doorboren" betekent. De vruchtlichamen van het eikenschorsschijfje breken door de schors heen. De soortnaam quercina is afgeleid van Quercus en betekent "van de eik". Verwantschappen binnen de Diatrypaceae, de familie waartoe het eikenschorsschijfje behoort, zijn onderzocht met behulp van moleculair-biologische technieken (1). Van de paddenstoelnaam bestaan een groot aantal synoniemen: Capnodium quercinum, Cytosporina quercina, Diatrype quercina, Dichaena quercina, Libertella quercina, Sphaeria quercina, en Stromatosphaeria quercina (3,8).

Eetbaarheid/nut
De vruchtlichamen van het eikenschorsschijfje zijn voor mensen volstrekt oneetbaar. Op verzwakte of dode vruchtlichamen van deze soort kan een verwant van het meniezwammetje verschijnen: Dialonectria diatrypellicola (7). Diatrypellicola betekent "wonend op (of in) Diatrypella".

Waar gevonden
Langs het noordelijke stuk van de Boslaan in Zuidhorn staan zomereiken en een enkele wintereik. Op gevallen takken onder deze eiken hebben we het eikenschorsschijfje  gevonden, en ook wel eens in het Coendersbosch bij Nuis, op gevallen takken langs het fietspad dat door dit bos loopt.


Literatuur
1. Acero FJ, González V, Sánchez-Ballesteros J, Rubio V, Checa J, Bills GF, Salazar O, Platas G, Peláez F (2004) Molecular phylogenetic studies on the Diatrypaceae based on rDNA-ITS sequences. Mycologia 96:249-259.
2. Diatrypella quercina. Document op fichasmicologicas.com.
3. Eichen-Eckenscheibchen - Diatrypella quercina. Document op pilzbestimmer.de.
4. Eichen-Eckenscheibchen. Document op 123pilze.de.
5. Hodgkiss IJ, Harvey R (1969) Spore discharge rhythms in Pyrenomycetes VI. The effects of climatic factors on seasonal and diurnal periodicities. Trans Br mycol Soc 52:355-363.
6. Kögel S (z.j.) Diatrypella quercina (Pers.) Cooke - Eichen-Eckenscheibchen. Document op russula-micro.com.
7. Lechat C, Fournier J, Gardiennet A (2019) Three new species of Dialonectria (Nectriaceae) from France. Ascomycete.org 11:5-11.
8. Merino Alcántara D (2009) Diatrypella quercina (Pers.) Cooke. Document op micobotanicajaen.com.
9. Pinzone P (2018) Diatrypella quercina and its life history strategy. Document op forestfloornarrative.com.

Terug naar de soortenlijst