Gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta)


Gestippeld
schildmos groeit op de schors van loofbomen: eik, beuk, linde,
fruitbomen, soms ook walnoot en tamme kastanje (9), meestal vrijstaande
bomen aan de bosrand of in een bomenrij langs een weg (2,4). Dit
korstmos is lichtbehoevend, stikstofminnend en niet erg gevoelig voor
vervuiling (2,4). Om die reden breidt het zich in Denemarken uit (4).
Het thallus is grijsblauw tot grijsgroen van kleur, en kan een doorsnee
tot 8 cm hebben. Er zijn gladde of bijna gladde lobben aanwezig, niet
meer dan 1 cm breed. De bovenzijde is niet berijpt, maar voorzien van
talrijke witte, bloemachtige soralen en doet met enige fantasie denken aan een sterrenhemel. Apotheciën
ontbreken in Nederland altijd en zijn in Frankrijk erg zeldzaam (5). De
onderkant van de lobben is bruin, donkerder bij de rand en lichter bij
het midden (2). De fluorescentie van het bladgroen in het korstmos
varieert sterk met de seizoenen, vermoedelijk omdat de algpartner zich
aanpast aan veranderingen in de lichtsterkte (3). In Zweden is
gestippeld schildmos recentelijk voor het eerst gevonden op drie
locaties: in de botanische tuin van Lund, in Mölnlycke en Göteborg,
steeds in parkachtige omgeving (8).
Naam
Punctelia is afgeleid van het Latijnse woord punctum, dat “punt” of “plekje” betekent. De soortnaam subrudecta zou "onder de rommel" of "van onderen rommelig" kunnen betekenen. Verwantschappen binnen het geslacht Punctelia zijn onderzocht met moleculair-biologische technieken (1). Parmelia subrudecta, Parmelia helenae, en Parmelia maculato-sorediosa zijn synoniemen van Punctelia subrudecta (6,11). Volgens een artikel uit 2010 gaat het bij korstmossen in N.Amerika die op Punctelia subrudecta lijken, om drie andere soorten (7).
Waar gevonden
We
hebben gestippeld schildmos aangetroffen op gevallen takken,
vermoedelijk van zomereiken, in de Appèlbergen bij Glimmen (Gr.), en op
een verweerd hek bij de Koperwiek in Zuidhorn.
Literatuur
1. Alors D, Lumbsch HT, Divakar PK, Leavitt SD, Crespo A (2016) An integrative approach for understanding diversity in the Punctelia rudecta species complex (Parmeliaceae, Ascomycota). PLoS ONE 11(2):e0146537.
2. Association Française de Lichénologie. Punctelia subrudecta (Nyl.) Krog. Document op www.afl-lichenologie.fr.
3. Baruffo L, Tretiach M (2007) Seasonal variations of Fo, Fm, and Fv/Fm in an epiphytic population of the lichen Punctelia subrudecta (Nyl.) Krog. Lichenologist 39:555-565.
4. Christensen SN, Søchting U (2007) Notes on the genus Punctelia in Denmark. Graphis Scripta 19:13-16.
5. Gérault A. Punctelia subrudecta (Nyl.) Krog. Document op www.lichensmaritimes.org.
6. Krog, H. 1982. Punctelia, a new lichen genus in the Parmeliaceae. Nord J Bot 2:287-292.
7. Lendemer JC, Hodkinson BP (2010) A new perspective on Punctelia subrudecta (Parmeliaceae)
in North America: previously rejected morphological characters
corroborate molecular phylogenetic evidence and provide insight into an
old problem. Lichenologist 42:405-421.
8.
Malmqvist A, Westberg M, Hultengren S, Arvidsson L (2012) Daggig
punktsköldlav och punktsköldlav – gamla och nya bekantskaper i Sverige.
Svensk Bot Tidskr 106:3-10.
9.Truong C, Clerc P (2003) The Parmelia borreri group (lichenized Ascomycetes) in Switzerland. Bot Helv 113:49-61.
10. Van der Kolk HJ (2016) Pronectria oligospora: rode stipjes op gestippeld schildmos. Buxbaumiella 106:11-14.
11. Van Herk K, Aptroot A (2000) The sorediate Punctelia species with lecanoric acid in Europe. Lichenologist 32:233-246.
Terug naar de soortenlijst