Gewone beurszwam (Volvariella gloiocephala)
De
gewone beurszwam is een veel voorkomende paddenstoel op
voedselrijke of bemeste standplaatsen. Hij leeft van de afbraak van
dood plantaardig materiaal en groeit doorgaans op open plekken in
parken en tuinen, in wegbermen, gazons en akkers, op composthopen,
zaagsel of houtsnippers en aan de randen van bossen (2,10,12). Ook in
kassen kan hij worden aangetroffen; de soort is namelijk stikstof- en
warmteminnend (6,7). In Engeland schijnt hij soms in groot aantal te
verschijnen op akkers waar koolsoorten zijn geteeld (12). De hoed is
aanvankelijk kegel- of klokvormig, maar spreidt zich spoedig vlak uit.
Hij kan een doorsnee van 10 à 14 centimeter krijgen. Het hoedcentrum
bezit meestal een brede en lage umbo. De hoedrand is dun en glad en bij
oudere exemplaren enigszins gegroefd. De hoedkleur varieert van wit tot
lichtbruin of grijsbruin, meestal is het centrum donkerder en enigszins
vezelig. De hoedkleur is bovendien weersafhankelijk: donkerder bij
vochtig en bleker bij droog en zonnig weer (3). De plaatjes aan de
onderzijde staan vrij van de steel. Ze zijn aanvankelijk gebroken wit
maar nemen een roze tint aan wanneer de sporen rijpen. De witachtige
steel is langer dan de diameter van de hoed (maximaal 15 à 20
centimeter). Hij is bovenaan dunner dan onder en heeft geen ring maar
wel een zakvormige beurs aan de basis. Het hoedoppervlak voelt kleverig
aan (5,6). De gewone beurszwam komt voor op alle continenten, met
uitzondering van Antarctica (8).
Naam
De genusnaam Volvariella is een verkleinwoord van Volvarius en betekent "met een kleine volva" (d.w.z. een kleine beurs aan de basis van de steel). De soortnaam gloiocephala is afgeleid van het Griekse woord gloios dat "kleverig" en het Griekse woord kephalè dat "hoofd" betekent. De paddenstoel is bekend onder een groot aantal synoniemen, zoals Agaricus
gloiocephalus, Agaricus speciosus, Amanita speciosa, Pluteus speciosus,
Volvaria gloiocephala, Volvaria speciosa, Volvariella speciosa en Volvopluteus gloiocephalus (1,2,10,11).
Eetbaarheid/nut
De
gewone beurszwam wordt in Europa beschouwd als een soort
die nauwelijks eetbaar is, vanwege zijn sterke radijsgeur (5)
en wrange smaak (1). Bovendien bestaat er een groot risico op
verwisseling van de paddenstoel met dodelijke soorten uit het geslacht Amanita
(12). Maar in Afrika worden er pogingen ondernomen om deze beurszwam
voor menselijke consumptie te kweken. De paddenstoel bevat
plantenstoffen met antibacteriële werking (4). Ook bevat hij
(evenals vele andere paddenstoelen) specifieke lectines, d.w.z. stoffen die bloed kunnen doen klonteren (9).
Waar gevonden
Wij
hebben een exemplaar van de gewone beurszwam aangetroffen in de
oostberm van de Friese Straatweg in Noordhorn, iets ten noorden van
de brug over het Van Starkenborghkanaal. Het vruchtlichaam stond in
een enigszins ruderale, smalle groenstrook tussen de rijweg voor auto's
en een ventweg voor langzaam verkeer. We ontdekten de paddenstoel
tijdens een fietstocht in de avond, toen het duister al bijna was
ingevallen. De hoed was toen nog fraai klokvormig. Toen we de volgende
ochtend terugkwamen om foto's te maken had de hoed zich al
volledig uitgespreid en was de hoedrand al gespleten. Op
andere plaatsen in de provincie Groningen hebben we de paddenstoel ook
wel eens gezien, o.a. in het Zuidwalbos bij Lauwersoog, het
natuurgebied Appèlbergen bij Glimmen en in het natuurpark Tussen de
Venen bij Muntendam.
Literatuur
1. Ascarelli S (2009) Volvariella gloiocephala (DeCand. : Fr.) Boekhout e Enderle 1986. Document op ilmondodeifunghi.it.
2. Boekhout T, Enderle M (1996) Typification of Volvariella gloiocephala (DC.: Fr.) Boekhout & Enderle. Persoonia 16:249-251.
3. Calvo Pérez J. Volvariella gloiocephala (D.C.) Boekhout & Enderle. Document op fungipedia.org.
4.
Engola APO, Eilu G, Kabasa JD, Kisovi L, Munishi LPK, Olila D (2006)
Ethnomycology and nutraceutical potential of indigenous edible
mushrooms of Rakai district, Uganda. Afr J Anim Biomed Sci 1:71-79.
5. Justo A, Castro ML, Caballero M (2005) Los géneros Pluteus y Volvariella (Basidiomycota, Fungi) en la Rioja (España). Revista Catalana de Micologia 27:75-84.
6. Krüger M u.Ä. Großer Scheidling. Document op de.wikipedia.org.
7. Mattock G (1996) Macrofungi from a small urban area in Hampshire. Mycologist 10:62-65.
8. Milburn J a.o. Volvopluteus gloiocephalus. Document op en.wikipedia.org.
9. Pemberton RT (1994) Agglutinins (lectins) from some British higher fungi. Mycol Res 98:277-290.
10. Shaffer RL (1957) Volvariella in North America. Mycologia 49:545-579.
11. Shaffer RL (1962) Synonyms, new combinations, and new species in Volvariella (Agaricales). Mycologia 54:563-572.
12. Volvariella gloiocephala (DC.) Boekhout & Enderle - Stubble Rosegill. Document op first-nature.com.
Terug naar de soortenlijst