Gewone viltkop (Inocybe dulcamara) s.l.
Viltkop1Viltkop2Viltkop3Viltkop4
De gewone viltkop is een vrij kleine paddenstoel (hoeddoorsnee 2 tot 6 cm), die in Nederland algemeen voorkomt. Hij is kenmerkend voor zandige bodems, en groeit in de nabijheid van berken en wilgen waarmee hij mycorrhiza vormt (3,8).  Volgens een Britse site heeft deze soort een voorkeur voor de randen van paden (3). Hoed en steel hebben een geelbruine kleur die bij veroudering donkerder wordt. De hoed is aanvankelijk bol, maar spreidt zich later vlakker uit waarbij hij een umbo (knobbel in het midden) kan krijgen. Het hoedoppervlak is bedekt met platliggende schubben en biedt daardoor een wollig-viltige aanblik (5). Bij erg jonge exemplaren zijn de plaatjes aan de onderzijde van de hoed bedekt door een wit, spinnenweb-achtig gordijn, waardoor de paddenstoel lijkt op een gordijnzwam. De plaatjes  zijn aanvankelijk zeemkleurig-geelachtig, maar worden bij rijping van de sporen steeds bruiner. Ze zijn aangehecht aan de steel (3). De sporen van de paddenstoel zijn bruin, hebben een glad oppervlak en lijken qua vorm wel wat op een ovale uitvoering van een rood bloedlichaampje (1). Viltkoppen zijn ook in de duinen te vinden, hoewel het dan soms een andere soort betreft, de duinviltkop (Inocybe heimii, 2,4,10,11). Zelfs in het noordpoolgebied weten ze zich te handhaven (6). De bladgroenloze "spookorchidee" (Epipogium aphyllum, die niet in Nederland voorkomt) leeft in zijn verspreidingsgebied in symbiose met de gewone viltkop (9).

Eetbaarheid/nut
Vruchtlichamen van de gewone viltkop zijn volstrekt oneetbaar, ze smaken bitter  en zijn giftig (7). 

Naam

De genusnaam Inocybe betekent "vezelige kop", de soortnaam dulcamara "bitterzoet". Dit laatste heeft vermoedelijk betrekking op het feit dat verse, jonge vruchtlichamen aangenaam (zoetig)  ruiken (3,7), maar bitter smaken (7). We weten niet 100% zeker dat op bovenstaande foto's de "gewone viltkop" is te zien. Experts hebben wel bevestigd dat de paddenstoel op onze foto's een viltkop is en waarschijnlijk de gewone viltkop. Bruinsnedeviltkop of bedrieglijke vezelkop liggen minder voor de hand. Inocybe dulcamara is vermoedelijk niet de aanduiding van één enkele soort maar van een soortcomplex (3).

Waar gevonden
Wij vonden bovenstaande grappige paddenstoeltjes op 30 april 2012, in de zuidwestelijke helft van het halfverharde parkeerterrein van de hockeyvereniging MHC Westerkwartier, aan het Van Starkenborghkanaal ZZ. In de centrale groenstrook die de parkeervakken scheidt staan verschillende bomen en struiken, waaronder grauwe abeel, zomereik, rimpelroos, ruwe berk, schietwilg en sneeuwbes. De vruchtlichamen kwamen uit de steenachtige grond, dichtbij deze groenstrook.

Literatuur
1. Güler P, Türkoglu A (2015) Screening of Spore Ornamentation of Some Mushrooms. Hacettepe J Biol & Chem 43:119-125.
2. Høiland K (2012) An investigation of basidiospore characteristics in sand dune mushrooms from Lista, South-western Norway. Agarica 32:49-58.
3. Inocybe dulcamara. 2020. Document op discoverthewild.co.uk.
4. Kreisel H (1965) Ektotrophbildende Pilze als Begleiter der Kriechweide, Salix repens L. Westfälische Pilzbriefe 5:135-139.
5. Kuyper TW (2005) Begin eens met... vezelkoppen (Inocybe) - 1. Coolia 48:201-208.
6. Ohenoja E, Ohenoja M (2010) Larger fungi of the Canadian Arctic. North American Fungi 5:85-96.
7. Péan R (2007) Inocybe dulcamara (Persoon) P. Kummer (1871) - Inocybe doux amer. Document op mycodb.fr.
8. Roberts P. (2004) Where to look for interesting fungi: Willows and sallows. Field Mycology 5:60-63.
9. Roy M, Yagame T, Yamato M, Iwase K, Heinz C, Faccio A, Bonfante P, Selosse MA (2009) Ectomycorrhizal Inocybe species associate with the mycoheterotrophic orchid Epipogium aphyllum but not its asexual propagules. Ann Bot 104:595-610.
10. van der Heijden EW, de Vries FW, Kuyper TW (1999) Mycorrhizal associations of Salix repens L. communities in succession of dune ecosystems. I. Above-ground and below-ground views of ectomycorrhizal fungi in relation to soil chemistry. Can J Bot 77:1821-1832.
11. Wakefield EM (1917) Observations on the biology of some sand-dune fungi. Trans Br mycol Soc 6:33-36.

Terug naar de soortenlijst