Gewoon meniezwammetje (Nectria cinnabarina)
Meniezwammetje op dode takMeniezwammetje detailMeniezwammetje op dunne stobbe
Het meniezwammetje is een algemeen voorkomende Ascomyceet die groeit op takken, twijgen en doorgezaagde stammetjes van loofbomen - vooral beuk, maar ook esdoorn (11), iep (10), paardenkastanje, haagbeuk (7), robinia (4), valse christusdoorn (2,6), krentenboompje (4), aalbes (4), walnoot en linde (6). De vruchtlichamen verschijnen meestal op afgestorven takken, maar onder bepaalde omstandigheden (beschadiging van boomwortels, afzagen van takken dicht bij de stam, gebrek aan licht, droogte, oververhitting, of vochtgebrek) kan de schimmel ook levende bomen aantasten (2,8,10). Het bastweefsel kan dan plaatselijk afsterven en twijgen kunnen hierdoor totaal verdorren. In de opeenvolging van schimmels op dood beukenhout behoort het meniezwammetje niet tot de eerste pioniers, maar treedt pas op na enkele jaren (3). Van Nectria cinnabarina kunnen twee vormen worden aangetroffen: een "imperfecte" vorm (anamorf) met ongeslachtelijk gevormde sporen (conidiën) en een "perfecte" vorm (teleomorf) met normale ascosporen. De eerste ziet eruit als lichtroze vlekjes of "pukkeltjes" op het hout (zie bovenstaande foto's), de tweede als donkerrode "wratjes" of "framboosjes". De sporenafgifte door vruchtlichamen vertoont pieken en dalen, maar verloopt niet volgens een 24-uurs ritme (1). Het tijdsinterval tussen twee opvolgende pieken is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en bij hogere temperatuur korter (1).
 
Naam
Van de genusnaam Nectria wordt beweerd dat deze zou zijn afgeleid van het Latijnse woord necatoren "moordenares" zou betekenen (7). In werkelijkheid is Nectria afgeleid van het Griekse woord nektris dat "zwemster" betekent (nechein is het Griekse woord voor zwemmen). De aanblik van de vruchtlichamen deed de naamgever denken aan kleurrijke badmutsen van zwemmende dames in een zwembad of in zee. De soortnaam cinnabarina betekent "vermiljoenrood". Tremella purpurea, Sphaeria cinnabarina, Tubercularia confluens, Sphaeria fragiformis en Nectria ochracea zijn synoniemen van Nectria cinnabarina (7). De ongeslachtelijke vorm van het zwammetje wordt wel eens aangeduid als Tubercularia vulgaris. Op grond van moleculair-biologisch onderzoek en herbariummateriaal uit Azië, Europa en Noord Amerika is voorgesteld om Nectria cinnabarina niet langer te beschouwen als één soort, maar als een complex van vier soorten (5).

Eetbaarheid/nut
Meniezwammetjes zijn niet eetbaar.

Waar gevonden
Het meniezwammetje is overal te vinden, waar er ook maar bomen en struiken staan. Bijvoorbeeld in de houtsingels  die de sportvelden in Zuidhorn omgeven.

Literatuur
1. Bourret JA, Lincoln RG, Carpenter BH (1971) Modification of the period of a noncircadian rhythm in Nectria cinnabarina. Plant Physiol 47:682-684.
2. Calkins JB, Swanson BT (1997) Susceptibility of 'Skyline' honeylocust to cankers caused by Nectria cinnabarina influenced by nursery field management system. J Environ Hort 15:6-11.
3. Fenwick GA (1996) The breakdown of a beech tree - The first five years. Mycologist 10:26-28.
4. Graebner H. Zinnoberroter Pustelpilz. Document op de.wikipedia.org.
5. Hirooka Y, Rossman AY, Chavem P (2011) A morphological and phylogenetic revision of the Nectria cinnabarina species complex. Studies in Mycology 68:35-56.
6. Meniezwammetje Nectria cinnabarina. Document op beterebomen.nl.
7. Nectria cinnabarina (Tode) Fr. - Coral Spot Fungus. Document op first-nature.com.
8. Uri J (1948) Het parasitisme van Nectria cinnabarina (Tode) Fr. Tijdschr Plantenziekten 54:29-73.
9. Van Vloten H (1943) Verschillen in virulentie bij Nectria cinnabarina (Tode) Fr. Tijdschr Plantenziekten 49:163-171.
10. Went JC (1940) Invuren van iepen, veroorzaakt door Nectria cinnabarina (Tode) Fr. Tijdschr Plantenziekten 46:212-215.
11. Wulf A, Leonhard S, Schumacher J (2009) Pilzkrankheiten am Bergahorn. LWF Wissen 62:41-44.

Terug naar de soortenlijst