Granietblauwkorst (Porpidia macrocarpa)
Granietblauwkorst
groeit als pionier op zuur gesteente, zoals graniet en basalt. Dit korstmos is ook aangetroffen op
grafmonumenten (2), zwerfstenen (11), granietkeien die voor een kunstwerk vanuit Frankrijk aangevoerd
waren (3) en de basalten beschoeiing van een rivierdijk (10). Het
thallus van deze soort is dun en grijs, geelachtig grijs of
groenachtig grijs van kleur, maar kan roestbruin worden wanneer het
substraat ijzeroxide bevat (1,4,5,8,9). De apotheciën zijn groot,
donker, en kunnen een diameter van 3 mm hebben. Ze zien er aanvankelijk
uit als platte schijfjes met een dikke rand, maar krijgen later
een bol oppervlak. De fotobiont in het korstmos is een alg uit
het genus Chlorococcus (1,5,9). Sorediën en isidiën ontbreken (9). De thalli kunnen forse afmetingen hebben, tot 8 cm of meer (7). De schimmel Endococcus propinquus kan op granietblauwkorst parasiteren (12).
Naam
De genusnaam Porpidia is van twee Griekse woorden afgeleid: het woord porpè, dat “speld” of “gesp”, en het woord idios,
dat “afzonderlijk” of “apart” betekent. Volgens een Franse site
heeft deze naam betrekking op het buisje van op elkaar geplaatste
ringen dat zich aan de bovenkant van de asci van de schimmel bevindt
(1). De soortnaam macrocarpa betekent “met grote vruchten”; dit slaat op de afmeting van de apotheciën. Porpidia macrocarpa is wellicht niet één soort, maar een complex van meerdere soorten (5). Patellaria macrocarpa, Lecidea macrocarpa, Lecidea steriza f. macrocarpa, Lecidea platycarpa en Lecidea nigrocruenta zijn vermoedelijk synoniemen van Porpidia macrocarpa (6).
Waar gevonden
We
hebben granietblauwkorst aangetroffen op een schaliewand van de
Heimansgroeve bij Cottesen (in Zuid Limburg), een wand met min of meer
westelijke expositie. In Zuidhorn hebben we granietblauwkorst nooit
gevonden, maar op aangevoerde granietkeien wel een verwante
soort, de kleine blauwkorst.
Literatuur
1. Association Française de Lichénologie. Porpidia macrocarpa (DC.) Hertel et Schwab. Document op www.afl-lichenologie.fr.
2.
Aptroot A, Bakker S, Van Herk CM, Spier L (1994) Lichenen en mossen op
begraafplaatsen in en rond Zwolle. Buxbaumiella 33:47-50.
3. Aptroot A (2009) Nieuwe en zeldzame korstmossen en mossen aangevoerd met stenen voor kunstwerk. Buxbaumiella 84:36-40
4. Easton RM (1994) Lichens and rocks: A review. Geoscience Canada 21:59-76
5. Gérault A. Porpidia macrocarpa (DC.) Hertel & Knoph. Document op www.lichensmaritimes.org
6. Gowan SP, Ahti T (1993) Status of the lichen genus Porpidia in eastern Fennoscandia. Ann Bot Fenn 30:53-75.
7. Großfruchtige Porpidia. Document op www.123pilzsuche.de
8.
Kossowska M, Faltynowicz W, Szczepanska K (2016) Current distribution
and ecology of lichens in a biodiversity hotspot in the Mały Śnieżny
Kocioł glacial cirque, Sudetes, Poland. Herzogia 29:120-136.
9. Porpidia macrocarpa. Document op fungi.myspecies.info [Fungi of Great Britain and Ireland]
10.
Sparrius LB, Aptroot A, Van Herk CM, Spier JL (2000) Korstmossen van
Gelderland en aangrenzend Flevoland en van soortenrijke kerkmuren.
Buxbaumiella 53:33-41
11.
Sparrius LB, Aptroot A, Spier JL (2004) Korstmossen in de
Noordoostpolder, Noordwest-Overijssel en de Lindevallei. Buxbaumiella
69:2-8
12. Svane SJ, Alstrup V (2004) Some lichenocolous fungi from Iceland. Acta Bot Isl 14:53-58
Terug naar de soortenlijst