Groene knolamaniet (Amanita phalloides)
De groene knolamaniet is een
ectomycorrhiza-partner van vele boomsoorten, in Nederland meestal van de
zomereik, maar soms ook van beuken, hazelaars of kastanjes. Jonge exemplaren
zijn geheel door een ei-achtig vlies omgeven. De hoed is aanvankelijk bolvormig
om zich later tot een breedte van 6 ŕ 12 cm uit te spreiden. De kleur van de
hoed is bleekgroen, geelgroen of olijfgroen met een bleke rand; hij verbleekt
bij regen snel en kan er dan grauwwit gaan uitzien. Het hoed-oppervlak is bij nat
weer kleverig. De plaatjes zijn wit, dicht opeenstaand en vrijstaand van de
steel. De steel van de paddenstoel is dikwijls bedekt met olijfgrijze schubben,
en voorzien van een ring en een zakvormige witte beurs. Deze beurs is niet
altijd zichtbaar, omdat hij zich in de bodem kan bevinden of door strooisel kan
zijn bedekt. De geur van de paddenstoel is aanvankelijk licht-zoetig, maar
wordt later onaangenaam zwaar.
Naam
Amanita is een oude naam voor een plaatjeszwam. De soortsnaam phalloides betekent
"fallusvormig", mogelijk heeft deze betrekking op de vorm van de zwam
in het "eistadium" (1).
Groene knolamanieten zijn dodelijk
giftig en worden daarom in Engelssprekende landen "Death Angels" (verderfengelen)
of "Death Caps" (doodsmutsen) genoemd. De
paddenstoel behoort tot de allergiftigste fungi die in Nederland
voorkomen, en is vooral gevaarlijk omdat jonge exemplaren kunnen worden verzameld tijdens het zoeken naar champignons.
Eetbaarheid/nut
De paddenstoel is in de loop van de
geschiedenis meermalen gebruikt om ongewenste tegenstanders uit de weg te ruimen. Consumptie van 30 gram paddenstoelweefsel, dat wil zeggen: een
halve amaniet, is voldoende om een mens te doden. Volgens
sommige historici zijn zowel de Romeinse keizer Claudius als Karel VI, keizer
van het heilige Roomse rijk, met knolamanieten vergiftigd. De vruchtlichamen bevatten
minstens acht gevaarlijke gifstoffen. De belangrijste is
alfa-amanitine, een remmer van het enzym RNA-polymerase II. Omdat deze stof
zoogdier-polymerase remt maar niet het polymerase van schimmels, vergiftigt de
paddenstoel zichzelf niet. Over de gifstoffen in de zwam (2,4,8-10), de
vergiftigingsverschijnselen (5-7) en de mogelijkheid om een slachtoffer nog te
redden (3,6) is veel geschreven.
Waar
gevonden
Groene knolamanieten verschijnen in Zuidhorn elk
najaar in de bermen van de Boslaan en de Westergast. Vermoedelijk ook op andere
plaatsen waar eiken staan.
We hebben de paddenstoel ook vaak gevonden in het Lauwersmeergebied
(Marnebos, Lauwersoogbos) en bij de Jilt Dijksheide in Trimunt.
Literatuur
1. Amanita phalloides (Vaill. ex Fr.) Link - Deathcap. Document op www.first-nature.com.
2. Bonnet MS, Basson PW (2002) The toxicology of Amanita phalloides. Homeopathy 91:249-254.
3.
Ennecker-Jans SA, van Daele PL, Blonk MI, Varin DS, van Laar JA
(2007). Amatoxine-intoxicatie door soep van zelfgeplukte groene
knolamaniet (Amanita phalloides). Ned Tijdschr Geneeskd 151:764-768.
4. Meixner A (1979) Amatoxin-Nachweis in Pilzen. Z Mykol 45:137-139.
5. Rockefeller A a.o. Amanita phalloides, the Death Cap. Document op en.wikipedia.org.
6. Serné EH, Toorians AWFT, Gietema JA, Bronsveld W, Haagsma EB, Mulder POM (1996) Amanita phalloides, a potentially lethal mushroom: its clinical presentation and therapeutic options. Neth J Med 49:19-23.
7. Van Hertum J e.a. Groene knolamaniet. Document op nl.wikipedia.org.
8. Vetter J (1998) Toxins of Amanita phalloides. Toxicon 36:13-24.
9.
Wieland T, Faulstich H (1978) Amatoxins, phallotoxins, phallolysin, and
antamanide: The biologically active components of poisonous Amanita mushrooms. Critical Reviews in Biochemistry 5:185-260.
10. Wieland T, Wieland O (1959) Chemistry and toxicology of the toxins of Amanita phalloides. Pharmacol Rev 11:87-107.Terug naar de soortenlijst