Karmijnrood netwatje (Arcyria denudata)?
Het
karmijnrode netwatje is een slijmschimmelsoort waarvan de
sporocarpen verschijnen op dood hout (liggende stammen en takken,
stobben)
van loofbomen (o.a. beuk, kers), en veel minder vaak op naaldbomen
[2,8,11,14,15]. Het gaat dan meestal om loofhout waarvan de schors al
is verdwenen en dat al behoorlijk ver is vergaan [10,11]. In een Duits
onderzoek naar slijmschimmels op dood beukenhout was het karmijnrood
netwatje de soort die na het asgrauw netwatje (Arcyria cinerea) het
meest voorkwam [1]. In het vrijlevende stadium voeden de amoeben van
deze slijmschimmel zich voornamelijk met bacteriën [16] en in
veel mindere mate dan andere slijmschimmels met schimmelsporen [4]. In
een Pools onderzoek bleek de vorming van een sporenvormende structuur
ongeveer 9 dagen in beslag te nemen [14]. Een time lapse filmpje van de
ontwikkeling van de sporocarpen is te zien op een Australische website
[9]. Deze sporenvormende structuren verschijnen vooral in de zomer (volgens een
Amerikaans artikel in juni [5]), maar wij zagen ze in juli. De bouw van de sporocarpen van Arcyria denudata is onderzocht met de scanning electronenmicroscoop [3].
Naam
De genusnaam Arcyria is van twee Griekse woorden afgeleid: het woord archus, dat "net" en het woord hurion,
dat "honingraat" betekent. Deze heeft vermoedelijk betrekking op de
aanblik van de dicht opeen staande jonge sporocarpen. De Latijnse
soortnaam denudata
betekent "ontkleed" of "naakt". Achter de titel van deze pagina hebben
we een vraagteken geplaatst, omdat onze waarneming is gevalideerd als Arcyria spec., dus: "een onbekende Arcyria soort". Als soortnaam is Arcyria denudata
het meest waarschijnlijk, maar met zekerheid kan dit niet gezegd
worden. In de staat Pernambuco in Brazilië zijn kevertjes uit het
genus Baeocera (familie Staphylinidae)
aangetroffen op de sporocarpen van het karmijnrood netwatje [8]. Van
pissebedden is ook bekend dat zij zich met de sporocarpen voeden [7].
Eetbaarheid/nut
De
sporenvormende structuren van het karmijnrood netwatje zijn voor mensen
niet eetbaar. Ze bevatten kleurstoffen (bisindolmaleimides) met
ongewone chemische structuur en fosforescerende eigenschappen [6,13].
Sommige van deze verbindingen zijn ook in staat om bacteriegroei en de
groei van tumorcellen te remmen [6,12].
Waar gevonden
Wij
zagen dit netwatje op een zeer dikke, liggende, halfvergane stam
van een loofboom in de zuidwestpunt van het Smitpark, iets ten oosten
van de plek waar een verhard wandelpad op de Hanckemalaan uitkomt.
Literatuur
1.
Clissmann F, Fiore-Donno AM, Hoppe B, Krüger D, Kahl T, Unterseher M,
Schnittler M (2015) First insight into dead wood protistan diversity: a
molecular sampling of bright-spored Myxomycetes (Amoebozoa, slime-moulds) in decaying beech logs. FEMS Microbiol Ecol 91, fiv050.
2.
Dudka IO, Romanenko KO (2006) Co-existence and interaction between
myxomycetes and other organisms in shared niches. Acta Mycol 41:99-112.
3. Ellis TT, Scheetz RW, Alexopoulos CJ (1973) Ultrastructural Observations on Capillitial Types in the Trichiales (Myxomycetes). Trans Am Microsc Soc 92:65-79.
4. Gilbert FA (1928) Observations on the Feeding Habits of the Swarm Cells of Myxomycetes. Am J Bot 15:473-484.
5.
Jones GT, Andrews HN (1941) Notes on the Ecology and Geographical
Distribution of Mississippi Myxomycetes. Am Midl Naturalist 25:584-588.
6. Kamata K, Suetsugu T, Yamamoto Y, Hayashi M, Komiyama K, Ishibashi M (2006) Bisindole Alkaloids from Myxomycetes Arcyria denudata and Arcyria obvelata. J Nat Prod 69:1252-1254.
7. Keller HW, Snell KL (2002) Feeding Activities of Slugs on Myxomycetes and Macrofungi. Mycologia 94:757-760.
8. Krivomaz TI, Michaud A, Minter DW (2012) Arcyria denudata. IMI Descriptions of Fungi and Bacteria, No.1911. CAB International, Egham, Surrey UK.
9. Lloyd S. Slime moulds: the most remarkable organisms. Document op disjunctnaturalists.com.
10. Pratt R (1934) Fruiting relations of some Mycetozoa. Torreya 34:37-39.
11. Slusarczyk D (2010) Some observations of slime moulds on wood and litter in beech forests. Acta Mycol 45:239-246.
12. Steglich W, Steffan B, Kopanski L, Eckhardt G (1980) Indolfarbstoffe aus Fruchtkorpern des Schleimpilzes Arcyria denudata. Angew Chem 92:463-464.
13.
Steglich W (1989) Slime moulds (Myxomycetes) as a source of new
biologically active metabolites. Pure & Appl Chem 61:281-288.
14. Stojanowska W (1981) Myxomycetes of the rotting cherry wood. Acta Mycol 17:125-129.
15.
Takahashi K, Hada Y, Mitchell DW (2009) Substrate preference of
lignicolous myxomycetes relative to wood types in temperate Japanese
forests. Hikobia 15:287-298.
16. Watanabe A (1932) Uber die Bedeutung der Nahrbakterien fur die Entwicklung der Myxomyceten-Plasmodien. Bot Mag 46:247-255.
Terug naar de soortenlijst