Kauwgommos (Diploicia canescens)
Kauwgommos
groeit op oude, goed belichte muren die gedurende lange tijd met rust
gelaten zijn (1). Het heeft een voorkeur voor basisch gesteente
(9). Ook op goedbelichte stammen van loofbomen kan deze soort zich
vestigen (3,4). Het thallus is korstvormig en heeft gelobde randen. Het
ziet eruit als een rozet en kan wel 8 cm groot worden. De kleur
varieert van wit tot bleekgrijs met een donkerder centrum en wit poeder
op de randlobben. Deze lobben hebben een bol oppervlak en
kunnen 1 mm breed zijn. In het centrum van het thallus zijn soms
bleke tot lichtgele soralen aanwezig die een melige aanblik bieden (3).
Oude thalli kunnen hun centrum helemaal verliezen, er vallen dan gaten
in (4). Volgens een Brits onderzoek groeien
de thalluslobben met maximaal 0,5 mm per maand (5), wat voor een
korstmos behoorlijk snel is. De thalli van kauwgommos bevatten
secundaire plantenstoffen die de groei van tumorcellen kunnen afremmen
(6) en ook stoffen die het korstmos beschermen tegen de schadelijke
invloed van ultraviolette straling (7,8).
Kauwgommos komt over bijna de hele wereld voor, met uitzondering van
Antarctica (3). Het is een veelvormige soort en mogelijk een complex
van meerdere soorten en ondersoorten (10). Dit korstmos is
warmteminnend en rond de eeuwwisseling in aantal toegenomen (2).
Naam
De genusnaam Diploicia
betekent “tweevoudig”; deze heeft betrekking op de ascosporen van
de schimmel die uit twee cellen bestaan (3). De Latijnse soortnaam canescens betekent
“grijs (of wit) wordend”. De naam “kauwgommos” geeft vermoedelijk aan
dat de thalli er als platgedrukt kauwgom uitzien.
Waar gevonden
We
hebben een groot aantal thalli van kauwgommos gevonden op de noord– en
westmuur van de Grutte Tsjerke in Ternaard (Fr.) en op de westmuur van
het kerkje van Fransum (Gr.), in beide gevallen op baksteen. Bij de
kerk van Ternaard troffen we ook thalli aan op een
monumentale oude boom.
Literatuur
1.
Algen, mossen en korstmossen. Document op
kennis.cultureelerfgoed.nl [Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap]
2. Aptroot A, van Herk CM (2007) Further evidence of the effects of global warming on lichens, particularly those with Trentepohlia phycobionts. Environmental Pollution 146:293-298.
3. Diploicia canescens. Document op en.wikipedia.org.
4. Giavarini VJ. Diploicia canescens (Dicks.) A.Massal. Document op www.habitas.org.uk/lichenireland .
5. Hill DJ (1992) Lobe growth in lichen thalli. Symbiosis 12:43-55.
6. Millot M, Tomasi S, Stadzinska E, Rouaud I, Boustie J (2009) Cytotoxic constituents of the lichen Diploicia canescens. J Nat Prod 72:2177-2180.
7.
Millot M, Di Meo F, Tomasi S, Boustie J, Trouillas P (2012)
Photoprotective capacities of lichen metabolites: A joint theoretical
and experimental study. J Photochem Photobiol 111:17-26.
8.
Nguyen KH, Chollet-Krugler M, Gouault N, Tomasi S (2013) UV-protectant
metabolites from lichens and their symbiotic partners. Nat Prod Rep
30:1490.
9.
Sparrius LB, Aptroot A, Van Herk CM (2007) Diversity and ecology of
lichens on churches in the Netherlands. Nova Hedwigia 85:299-316.
10. Spier L (2015) Kauwgommos (Diploicia canescens) in meerdere smaken? Buxbaumiella 104:25-27.
Terug naar de soortenlijst