Muurschriftmos (Arthonia calcarea)
Muurschriftmos
is een steenbewonend korstmos met een dun, lichtgrijs thallus. Er zijn
altijd zwarte apotheciën aanwezig met een langgerekte vorm en een groef
in het midden, maar isidiën of sorediën ontbreken (2). De apotheciën
zien er meestal uit als een eenvoudig leesteken (oneerbiedig gezegd:
een “krabbel” of een “computervinkje”) maar zijn soms voorzien van
enkele korte vertakkingen. Ze staan vaak in dichte groepen
bijeen. De fotobiont in het korstmos is een oranje gekleurde alg
uit het geslacht Trentepohlia
(3). De lichtgrijze thalli kunnen roze tinten hebben. In een Engels
onderzoek is de groei van de apotheciën gemeten over een tijdsbestek
van 36 jaar (9).
Naam
De oorsprong van de genusnaam Arthonia
is onbekend. Volgens een Franse site zou het “gespat” betekenen,
aangezien de apotheciën op inktvlekken lijken (3). De soortnaam calcarea betekent “verkalkt”, in dit verband misschien “kalkminnend”. Opegrapha calcarea en Opegrapha chevallieri zijn synoniemen van Arthonia calcarea
(3). Op grond van moleculair biologisch onderzoek worden muurschriftmos
(en zwart schriftmos) niet langer tot het geslacht Opegrapha (schriftmos) gerekend, maar geplaatst in het geslacht Arthonia
(vlekje) (6,7). De aanblik van muurschriftmos kan sterk uiteenlopen,
maar daarbij gaat het vermoedelijk om groeivormen en niet om
afzonderlijke soorten (8).
Waar gevonden
We
hebben muurschriftmos gevonden op verweerde bakstenen muren van het
kerkje van Fransum (Gr.) en de Grutte Tsjerke in Ternaard (Fr.). Zulke
muren zijn een karakteristieke groeiplaats voor deze soort, zowel in
Duitsland (4,5) als in het Noorden van Spanje (1). Behalve op kerkmuren
kan muurschriftmos ook groeien op kalkhoudende grafstenen en
grafmonumenten (5), op harde kalksteen bij de kust (3) en op de stenen
beschoeiing van dijken. Volgens kenners houdt dit korstmos niet van felle zon (3), en inderdaad vonden wij het voornamelijk op
noordmuren. Maar in Polen is het vooral gevonden op droge, zonnige,
verticale rotswanden, van kalksteen of dolomiet (10).
Literatuur
1. Ariño X, Gomez-Bolea A, Saiz-Jimenez C (1997) Lichens on ancient mortars. Int Biodeterioration Biodegradation 40:217-224.
2. Arthonia calcarea. Document op fungi.myspecies.info [Fungi of Great Britain and Ireland]
3. Association Française de Lichénologie. Arthonia calcarea. Document op www.afl-lichenologie.fr.
4.
Cezanne R, Eichler M (2015) Verbreitungsatlas der Flechten von
Darmstadt. Frankfurt am Main: Botanische Vereinigung für Naturschutz in
Hessen.
5.
De Bruyn U (2007) Gesteinsflechte alter Kirchhöfe im Landkreis
Wesermarsch (Niedersachsen, Weser-Ems-Gebiet). Herzogia 20:145-158.
6.
Ertz D, Miadlikowska J, Lutzoni F, Dessein S, Raspé O, Vigneron N,
Hofstetter V, Diederich P (2009) Towards a new classification of the Arthoniales (Ascomycota) based on a three-gene phylogeny focussing on the genus Opegrapha. Mycol Res 113:141-152.
7. Frisch A, Thor G, Ertz D, Grube M (2004) The Arthonialean challenge: Restructuring Arthoniaceae. Taxon 63:727-744.
8. Gérault A. Arthonia calcarea (Turner ex Sm.) Ertz & Diederich s.l. Document op www.lichensmaritimes.org.
9. Pentecost A (2014) Growth and development of ascomata in two species of Arthoniales, Arthonia calcarea and Alyxoria varia (lichenized Ascomycota: Arthoniaceae and Lecanographaceae). Nova Hedwigia 98:41-49.
10. Wieczorek A (2018) The lichen genus Opegrapha s.l.
in Poland: morphological variability, ecology, and distribution.
Wroclaw: Polish Botanical Society [Monographiae Botanicae 107].
Terug naar de soortenlijst