Narcisamaniet (Amanita gemmata)
JongGroepjeOudNarcisamanieten zijn fraaie paddenstoelen waarvan het mycelium ectomycorrhiza vormt met verschillende boomsoorten,  o.a. eik, beuk en den (en in Noord-Amerika ook met de Californische beredruif, Arctostaphylos manzanita [8]). Ze komen voor in allerlei soorten bossen (naald-, loof-, gemengd bos) en ook in lanen op arme, zure zandgrond [6]. De hoed kan een doorsnee van 4 tot 10 cm krijgen. Hij heeft aanvankelijk de vorm van een halve bol, maar wordt later afgeplat en krijgt dan een verzonken centrum. Het hoedoppervlak is kleverig en ziet er wasachtig uit. Het is versierd met witte wratten die verschillende afmetingen kunnen hebben: van klein tot behoorlijk groot. Na regenval kunnen deze wratten ook volledig verdwijnen. De kleur van de bovenzijde van de hoed loopt uiteen van crème via goudgeel tot oranjegeel. Daarin verschilt de narcisamaniet van de gele knolamaniet, die meer citroengeel of bleekgeel van kleur is (12). De steel van de vruchtlichamen heeft een cilindrische vorm, en kan slank of meer gedrongen zijn (hoogte 6 tot 12, dikte 1 tot 2 cm). Het steeloppervlak is wit of bleekgeel, glad of licht donzig. De steel is aan de top versmald en aan de basis knolvormig verdikt. In heel jonge toestand is daar een beurs aanwezig, maar deze valt meestal spoedig uiteen in kleine flapjes bovenaan de knol. De ring om de steel is vliezig maar fragiel. Ook deze kan in vlokjes uiteenvallen en bij veroudering zelfs geheel verdwijnen [3-5]. De lamellen aan de onderzijde van de hoed zijn wit en staan vrij dicht opeen [4]. Narcisamanieten komen voor in Europa, Azië en Zuid Amerika. In Noord Amerika zijn er behalve narcisamanieten een aantal andere paddenstoelsoorten die op narcisamanieten lijken [2].

Naam
De genusnaam Amanita is afgeleid van het Griekse Amanites: paddenstoel van Amanos, een bergketen tussen Cilicië en Syrië, in het Aziatische deel van Turkije (waar amanieten in de Oudheid bijzonder talrijk waren). De soortnaam gemmata is ontleend aan het Latijn en betekent "versierd met edelstenen". Deze heeft betrekking op de wratten op de hoed [3,12]. De Nederlandse naam "narcisamaniet" en de soortnaan junquillea verwijzen naar de narcisgele hoedkleur. Amanita junquillea is een synoniem van Amanita gemmata [1,3-7]. Andere synoniemen zijn Agaricus gemmatus, Amanitopsis gemmata, Amanitaria gemmata, en Venenarius gemmatus [2,12].

Eetbaarheid/nut
Narcisamanieten zijn giftig [1,4] vanwege de aanwezigheid van iboteenzuur, muscarine en muscimol [2,11,12]. De vergiftigingsverschijnselen bestaan uit visuele hallucinaties, misselijkheid, braken, maagpijn, diarree, en vertraagde hartslag [2]. De dodelijk giftige toxines van de groene knolamaniet zijn in narcisamanieten echter niet aanwezig [10].

Waar gevonden
Wij hebben vruchtlichamen van de narcisamaniet gevonden in een houtsingel tussen een onverhard wandelpad en het terrein van een camping, aan de noordwestpunt van de Jilt Dijksheide in Trimunt (Gr.). De paddenstoelen groeiden daar onder zomereiken.

Literatuur
1. Amanita gemmata. Document op micologica-barakaldo.org.
2. Amanita gemmata. Document op en.wikipedia.org.
3. Amanita gemmata (Fr.) Bertill. 1866. Document op funghiitaliani.it.
4. Amanita gemmata (Fries) Bertillon. Document op fungipedia.org.
5. Amanita gemmata (Fr.) Gill = Amanita junquillea Quél. Document op micoex.org.
6. Amanita gemmata (Fr.) Bertillon Narcisamaniet [Tekst uit het overzicht van de Paddenstoelen in Nederland, 1995. Geplaatst op verspreidingsatlas.nl].
7. Kibby G (2016) A tale of two names - Amanita junquillea & A. gemmata. Field Mycology 17:19-20.
8. Largent DL, Sugihara N, Brinitzer A (1980) Amanita gemmata, a Non-Host-Specific Mycorrhizal Fungus of Arctostaphylos manzanita. Mycologia 72:435-439.
9. Narcisamaniet. Document op nl.wikipedia.org.
10. Narzissengelber Wulstling Amanita gemmata. Document op tintling.com.
11. Narzissengelber Wulstling, Narzissengelber Knollenblätterpilz. Document op 123pilzsuche.de.
12. O'Reilly P (2022) Amanita gemmata (Fr.) Bertill. - Jewelled Amanita. Document op first-nature.com.

Terug naar de soortenlijst (buiten Zuidhorn)