Okergele gordijnzwam (Cortinarius delibutus)




De okergele gordijnzwam is een mycorrhiza-partner
van allerlei boomsoorten, volgens Engelse artikelen vooral van
beuk en berk (3,5-7,10), volgens een Frans artikel van beuk (2), maar
wij vonden hem dikwijls in de buurt van eiken. Volgens het Overzicht
van de Paddenstoelen in Nederland komt hij voor bij beuk,
ratelpopulier, eik, berk en els in loofbossen en lanen. In het
Middellandse Zeegebied groeit hij bij hulsteik (Quercus ilex,
8) Het hoedoppervlak van de vruchtlichamen voelt bij droog weer vettig
en bij vochtig weer slijmerig aan. De kleur kan uiteenlopen van
bleekgeel via heldergeel tot okergeel (1).. De hoed kan een doorsnee
van 6 (maximaal 8) cm krijgen. Hij heeft aanvankelijk de vorm van een
halve bol, maar wordt later platter. De rand van de hoed is naar binnen
gerold of (bij oude exemplaren) recht naar beneden gevouwen. De
plaatjes aan de onderzijde van de hoed zijn aanvankelijk bleeklila of
blauwgrijs, maar worden bij rijping van de sporen geelbruin tot
kaneelbruin (1,3,4,5,7,9). Het gordijn dat bij zeer jonge
vruchtlichamen de plaatjes bedekt is geelachtig van kleur. Bij oude
exemplaren kunnen er resten van de gele draadjes van het gordijn op de
steel achterblijven. Als er veel sporen op vallen kunnen de
gordijnresten op de steel er uiteindelijk bruinachtig gaan uitzien. De
steel van de vruchtlichamen is maximaal 9 cm hoog en 6 mm dik. Hij is
aan de basis knotsvormig of bolvormig verdikt en het oppervlak is
bedekt met fijne vezels (7). De
paddenstoel komt voor op het vasteland van Europa en in
Engeland, en ook op Groenland en Spitsbergen. In Noorwegen is de soort
tot aan de Noordkaap aanwezig (1). Okergele gordijnzwammen groeien
bovendien in het noorden van de Verenigde Staten en in Canada (3).
Naam
De genusnaam Cortinarius betekent "gordijnzwam", het Latijnse woord cortina is een aanduiding van het spinneweb-achtige gordijn dat in jonge toestand de plaatjes bedekt. De soortnaam delibutus betekent "vettig" of "besmeerd" (7). Cortinarius fulvoluteus, Cortinarius naevosus, Cortinarius suratus, Gomphos delibutus, Gomphos naevosus en Gomphos suratus zijn synoniemen van Cortinarius delibutus (7).
Eetbaarheid/nut
Omdat
er een aanzienlijk risico op verwisseling met giftige soorten bestaat,
is het zeer onverstandig om gordijnzwammen voor de maaltijd te
verzamelen (7). Volgens sommige Duitsers zijn okergele gordijnzwammen
"voorwaardelijk eetbaar". Meestal wil dat zeggen dat men ze geruime
tijd (20 minuten of meer) moet koken en het kooknat moet weggooien (1).
Wij zouden ons er niet aan wagen. Anderen beschouwen de soort als
ongenietbaar (1). Maar eekhoorns eten de vruchtlichamen graag (3). De
paddenstoelen hebben een zwakke geur die aan radijs of rettich doet
denken (4).
Waar gevonden
In
Zuidhorn hebben we okergele gordijnzwammen een aantal malen gevonden in de
noordelijke bermen van de Hanckemalaan. Ook troffen we de paddenstoel
eens aan in het natuurgebied de Baggerputten bij Slochteren (Gr.).
Literatuur
1. Blaublättriger Schleimfuß. Document op de.wikipedia.org.
2.
Buée M, Maurice JP, Zeller B, Andrianarisoa S, Ranger J, Courtecuisse
R, Marçais B, Le Tacon FF (2011) Influence of tree species on richness
and diversity of epigeous fungal communities in a French temperate
forest stand. Fungal Ecology 4:22-31.
3. Cortinarius delibutus. Document op en.wikipedia.org.
4. Dam N, Kuyper TW (1997) Het geslacht Cortinarius in Nederland II. Subgenus Myxacium. Coolia 40:157-167.
5. Kibby G, Bumham A, Henrici A (2009) Cortinarius subgenus Myxacium. Field Mycology 10:41-55,74.
6. Mason PA, Wilson J, Last FT (1984) Mycorrhizal fungi of Betula spp.: Factors affecting their occurrence. Proc R Soc Edinburgh 85B:141-151.
7. O'Reilly P. Cortinarius delibutus Fr. = Yellow Webcap. Document op first-nature.com.
8. Ortega A, Lorite J, Valle F (2010) Mycorrhizal macrofungi diversity (Agaricomycetes) from Mediterranean Quercus forests; a compilation for the Iberian Peninsula (Spain and Portugal). Nova Hedwigia 91:1-31.
9. Roelandse AA. Okergele gordijnzwam (Cortinarius delibutus). Document op yavannah.nl.
10. Watling R (1984) Macrofungi of birchwoods. Proc R Soc Edinburgh 85B:129-140.
Terug naar de soortenlijst