Okergele korrelhoed (Cystoderma amianthinum)
De
okergele korrelhoed is een algemene paddenstoel, die leeft van de
afbraak van
strooisel in naaldbos, gemengd bos en grasland [3,11]. Hij
komt voor in schraal grasland op duintjes langs de Friese
IJsselmeerkust
[6]. De hoed kan de
vorm van een halve bol of een afgeplatte halve bol hebben en 1,5 tot 5
cm doorsnee krijgen. Hij is geelachtig, saffraan tot
kaneelkleurig, en heeft meestal een donkerdere umbo
(bult) in het midden [11]. Aan de hoedrand zijn aanvankelijk resten van
het gordijn aanwezig. Het hoedoppervlak heeft dikwijls straalsgewijs
verlopende rimpels. Het oppervlak van deze soort verschilt van de
meeste andere paddenstoelen doordat er duidelijke korrels aanwezig
zijn, zowel op de hoed als op het gordijn dat de steel tot aan de ring
omhult. De korrels op de hoed kunnen door regen weggespoeld
worden, maar die op de steel blijven meestal zitten en zijn dan
een nuttige determinatiehulp [13]. De plaatjes onder de hoed zijn wit,
witachtig of licht beige [11]. De vruchtlichamen hebben doorgaans een
tamelijk onaangename geur, van muffe aarde. Deze geur wordt vooral
veroorzaakt door een sesquiterpeen, geosmine [1]. Okergele korrelhoeden
komen voor in Europa, delen van
Azië met een gematigd klimaat, Noord Amerika, het noorden van Zuid
Amerika, en Noord Afrika [11].
Naam
De genusnaam Cystoderma is vermoedelijk een samentrekking van het Griekse woord kystis, dat "zakje", en het woord derma, dat "huid" betekent. Cystoderma
is een "huid met blaren". Dit heeft vermoedelijk betrekking op de
korrels aan de hoedrand en op het onderste gedeelte van de steel. De
soortnaam amianthinum is afgeleid van het Griekse woord amiantos en betekent "onbevlekt" of "rein". De paddenstoel kan worden verwisseld met de oranjebruine korrelhoed (Cystoderma jasonis), die er veel op lijkt. Achter de titel van deze pagina hadden we dus misschien s.l. (sensu lato) moeten zetten. Agaricus amianthinus, Agaricus granulosus var. amianthinus, Lepiota granulosa var. amianthina, Lepiota amianthina, en Armillaria amianthina zijn synoniemen van Cystoderma amianthinum [12]. Cystoderma amianthinum var. longisporum [8] is een synoniem van Cystoderma jasonis [5,12]. In Zweden is een puur witte kleurvariant van de okergele korrelhoed gefotografeerd [7].
Eetbaarheid/nut
Vruchtlichamen van de okergele korrelhoed kunnen worden aangetast door een parasitaire schimmel, het korrelig dikpootje (Squamanita paradoxa).
Door de infectie ontstaat er een merkwaardige mengvorm: de okergele
korrelige steelbasis van de korrelhoed gaat dan abrupt over in een
lilagrijs steelbovenstuk en een lilagrijze hoed met nogal grove
plaatjes [2,9,10]. In Nederland en België is de parasiet, in tegenstelling tot zijn
gastheer, zeldzaam. In Engeland bleek de okergele korrelhoed ook te kunnen worden geparasiteerd door een andere Squamanita soort, S.pearsonii [4].
Waar gevonden
Wij
hebben een flink aantal korrelhoeden gevonden in het
natuurpark "Tussen de Venen" in Muntendam. De paddenstoeltjes groeiden
er tussen mos in grazig terrein.
Literatuur
1.
Breheret S, Talou T, Rapior S, Bessière JM (1999) Geosmin, a
sesquiterpenoid compound responsible for the musty-earthy odor of Cortinarius herculeus, Cystoderma amianthinum, and Cy. carcharias. Mycologia 91:117-120.
2. Fraiture A, Decock C, Leclerque A (2019) Squamanita paradoxa, a nice addition to the Belgian mycoflora. Sterbeeckia 35:84-89.
3. Frankland JC (1998) Fungal succession - unravelling the unpredictable. Mycol Res 102:1-15.
4.
Griffith GW, Gajda KP, Detheridge AP, Douglas B, Bingham J, Turner A,
Bowmaker V, Evans DA, McAdoo WG, Dentinger BTM (2019) Strangler
unmasked: Parasitism of Cystoderma amianthinum by Squamanita paradoxa and S.pearsonii. Fungal Ecology 39:131-141.
5. Harmaja H (1979) Studies in the genus Cystoderma. Karstenia 19:25-29.
6. Hooijmeijer J (2001) Paddestoelen op Zuiderzeeduintjes. Twirre 12:135-136.
7. Jeppson M (2011) Grynskivlingar (Cystoderma och Cystodermella) i Sverige. Svensk Mykologisk Tidskrift 32:15-23.
8. Kühner R (1969) Cystoderma amianthinum (Scop. ex Fr.) Fayod, var. longisporum (Kühner) Smith et Singer et var. sublongisporum Singer. Bull mens Soc lin Lyon 38:178-188.
9. Matheny PB, Griffith GW (2010) Mycoparasitism between Squamanita paradoxa and Cystoderma amianthinum (Cystodermateae, Agaricales). Mycoscience 51:456-461.
10. O'Reilly M, Mitchell J (2019) The powdercap strangler Squamanita paradoxa, a bizarre parasitic mushroom found for the first time in the Glasgow area. The Glasgow Naturalist 27:91-93.
11. Saar I (2003) The genera Cystoderma and Cystodermella (Tricholomataceae) in temperate Eurasia. Mycotaxon 86:455-473.
12. Saar I, Pöldmaa K, Köljalg U (2009) The phylogeny and taxonomy of genera Cystoderma and Cystodermella (Agaricales) based on nuclear ITS and LSU sequences. Mycol Progress 8:59-73.
13. Weightman J (2013) From shredded wheat to flour - a look at stipe ornament. Field Mycology 15:100-103.
Terug naar de soortenlijst (buiten Zuidhorn)