Oranje mestzwammetje (Cheilymenia granulata) ?
Het
oranje mestzwammetje is een heel klein paddenstoeltje dat dikwijls verschijnt op
koeienvlaaien en soms ook op geiten- of paardenmest (4,5,7,10). De
vruchtlichamen hebben een diameter van 1 tot
maximaal 3 millimeter, en een hoogte van 0,5 tot 1,5 millimeter. Ze zijn
ongesteeld, zien eruit als vlakke of enigszins holle schijfjes, en groeien
meestal in groot aantal bijeen. Het hymenium
aan de bovenkant
is helder oranje van kleur en glad in het midden, maar korrelig aan de
rand (zie de detailfoto rechts boven) (2). Mestzwammetjes zijn
verwant aan de grote oranje bekerzwam en de gewone wimperzwam (6). Ze
zijn in hun voorkomen gebonden aan mest (3). In de opeenvolging van
schimmels op mest verschijnt het mestzwammetje ongeveer halverwege, ná
de lagere schimmels en de penseelschimmel en vóór de inktzwammen,
kaalkopjes, vlekplaten en breeksteeltjes (8). Mestzwammetjes leven
vooral van de cellulose in de mest (8). Ze hebben een grote
verspreiding en komen bijvoorbeeld ook voor op koemest in Brazilië (12).
Naam
De soortnaam granulata betekent "met korreltjes bedekt". Peziza granulata, Ascobolus granulatus, Ascophanus granulatus, en Coprobia granulata zijn synoniemen van Cheilymenia granulata
(2,3). Er zijn verwante mestzwam-soorten die veel op het oranje
mestzwammetje lijken, bijvoorbeeld het oranje borstelbekertje (Cheilymenia fimicola) en Cheilymenia stercoria (1). Het compostborstelbekertje (Cheilymenia theleboloides) schijnt behalve op compost ook wel eens op koemest te verschijnen (5). Achter de titel van deze pagina
hebben we daarom maar een vraagteken geplaatst. Door sommige mycologen worden er van Chelymenia granulata
bovendien wel drie variëteiten onderscheiden (10). De meeste soorten
die op het oranje mestzwammetje lijken hebben duidelijke haren aan de
rand van hun vruchtlichamen. Bij het mestzwammetje zijn er echter parafysen met
een breed, knopvormig uiteinde aanwezig die er als korreltjes
kristalsuiker uitzien (9,11,13). Parafysen zijn steriele, haarachtige
elementen die tussen de asci van het vruchtlichaam in staan.
Eetbaarheid/nut
Oranje
mestzwammetjes zijn niet eetbaar. En gezien het substraat waarop de
paddenstoel groeit zullen ook weinig mensen in de verleiding komen om
de vruchtlichamen te verzamelen!
Waar gevonden
Wij
hebben mestzwammetjes aangetroffen op halfvergane en in de grond
getrapte koeienvlaaien van Schotse hooglanders in de zuidwestpunt van
het Smitpark.
Literatuur
1. Cheilymenia granulata. Webdocument op www.fichasmicologicas.com.
2. Cheilymenia granulata (Bull.) J. Moravec. Webdocument op www.first-nature.com.
3. Dimitrova E, Gyosheva M (2009) Bulgarian Pezizales: diversity, distribution and ecology. Phytologia Balcanica 15:13-18.
4. Doveri F (2007) An updated key to coprophilous Pezizales and Thelebolales in Italy. Mycol Monten 10:55-82.
5.
Doveri F (2011) Additions to "Fungi Fimicoli Italici": An update on the
occurrence of coprophilous Basidiomycetes and Ascomycetes in Italy with
new records and descriptions. Mycosphere 2: 331-427.
6. Hansen K, Perry BA, Dranginis AW, Pfister DH (2013) A phylogeny of the highly diverse cup-fungus family Pyronemataceae (Pezizomycetes, Ascomycota) clarifies relationships and evolution of selected life history traits. Molecular Phylogenetics and Evolution 67:311-335.
7. Lezzi T (2011) Cheilymenia granulata (Bulliard ex Fries) Moravec. Webdocument op www.funghiitaliani.it.
8. Noordeloos ME. Paddenstoelen op mest. Webdocument op www.paddenstoel.nl.
9. Papi J u.Ä. Körniger Rinderdungbecherling. Webdocument op de.wikipedia.org.
10. Ribes Ripoll MA (2010) Cheilymenia granulata v. elaphorum. Webdocument op www.micobotanicajaen.com.
11. Roobeek K (2015) Ascomyceten op mest in de duinen van Noord-Kennemerland 2004 t/m 2013. Bergen NH.
12.
Simoes Calaça FJ, Xavier-Santos S (2012) Fezes de herbívoros: Um
microcosmo inexplorado da diversidade fúngica. Heringeriana Brasilia
6:52-55.
13.
Welt P, Heine N (2006) Beiträge zur Kenntnis coprophiler Plize (1).
Teil 1: Neue, seltene und sonstige Pilze auf Angusrind-Dung im
Chemnitzer NSG "Um den Eibsee". Z Mykol 72:3-34.
Terug naar de soortenlijst