Papierzwammetje (Byssomerulius corium)
Het
papierzwammetje is een schimmel die algemeen voorkomt op dode takken
van loofbomen, vooral op vochtige plaatsen (4,8). De
vruchtlichamen van deze soort zijn op takken van iep, linde, eik,
esdoorn, wilg, els, lijsterbes,
berk, ratelpopulier en allerlei subtropische boomsoorten aangetroffen
(14). Papierzwammetjes komen voor op alle continenten (14) en zijn niet
alleen in Nederland maar ook in de Verenigde Staten (6), in Duitsland
(8) en in Spanje (5,13) algemeen. In
het Middellandse
Zeegebied (14) en in het zuiden van de VS (6) bestaan
er variëteiten van de paddenstoel die zich aan droge
milieus hebben aangepast. De vruchtlichamen zijn dun (0.5 tot 1
mm) en hebben aanvankelijk een korstvorm, maar krijgen later een
omgeslagen rand en kunnen uiteindelijk zelfs een dakpanachtige
hoedvorm
aannemen. Het hymenium (sporenvormend
kiemvlies) op het oppervlak van de paddenstoel is eerst wit, later
geelachtig en tenslotte vleeskleurig tot roodbruin (2,3). Het is
geplooid en gevouwen (2,3), maar bij de variëteit die in droge milieus
voorkomt vrijwel glad (14). De rest van de
hoed blijft meestal wit, maar kan bij oude exemplaren een grijze of
groenige aanblik krijgen vanwege de aanwezigheid van algen. Het
oppervlak
van papierzwammetjes is fijn viltig en voelt zacht aan (4).
Het mycelium van de paddenstoel veroorzaakt witrot (6,7,14).
Papierzwammetjes kunnen
behoorlijk groot worden, vanwege het feit dat meerdere
vruchtlichamen kunnen samenvloeien. Korsten van 3 tot 12 cm zijn de
regel, in zeldzame gevallen kunnen ze wel 30 cm lang worden, maar
hun breedte wordt begrensd door de dikte van de tak (7).
Naam
De genusnaam Byssomerulius betekent zoiets als "zijdeachtige Merulius" (1). Merulius is mogelijk afgeleid van het woord merula, dat "merel" betekent (sommige soorten uit dit geslacht zijn donker van kleur). De Latijnse soortnaam corium betekent "schil" of "huid". Merulius corium, Merulius papyrinus, Auricularia papyrina en Meruliopsis corium zijn synoniemen van Byssomerulius corium
(5,8). De paddenstoel is nog onder een groot aantal andere namen bekend,
die in een Israëlisch artikel worden
opgesomd (14). In jonge of droge toestand kan het papierzwammetje ten
onrechte voor een korstzwam (Stereum)
worden gehouden (8). De verwantschap tussen verschillende korstvormige paddenstoelen
is onderzocht met moleculair-biologische technieken (9,10).
Eetbaarheid/nut
Papierzwammetjes
zijn voor mensen niet eetbaar. De vruchtlichamen bevatten
bijzondere plantenstoffen in hoge concentraties (tot tientallen
procenten van het drooggewicht). Deze "byssomeruliolen" bestaan uit
een benzeenring met daaraan drie hydoxylgroepen en
een lange gehydroxyleerde koolwaterstof-staart (11,12). Het
papier-achtige karakter van de paddenstoel wordt aan het hoge gehalte
van deze verbindingen toegeschreven (11). De functie van deze stoffen
is onbekend.
Waar gevonden
We
hebben papierzwammetjes aangetroffen op gevallen, dode
boomtakken in het Dorpsbos in Oldekerk, en in het bos van de
Coendersborg bij Nuis.
Ook in Zuidhorn hebben we de paddenstoel wel eens gezien (o.a. in het
Smitpark en in een houtsingel tussen de huizen langs de Troelstraweg en het verharde wandelpad dat parallel loopt aan
de spoorbaan Groningen-Leeuwarden).
Literatuur
1. Byssomerulius corium (Pers.) Parmasto - Netted Crust. Document op first-nature.com.
2. Byssomerulius corium (Papierzwammetje). Document op heuvelstraat37.be (mooie foto's).
3. Byssomerulius corium. Document op societe-mycologique-de-la-cote-dor.org
4. Eriksson J, Ryvarden L (1973) The Corticiaceae of North Europe, Volume 2: Aleurodiscus - Confertobasidium. Oslo: Fungiflora, pp.191-192.
5. Garcia Bona L (z.j.) Byssomerulius corium (Pers.) Parmasto. Document op guiahongosnavarra1garciabona.blogspot.com
6. Gilbertson RL, Burdsall HH, Canfield ER (1976) Fungi that decay mesquite in Southern Arizona. Mycotaxon 3:487-551.
7. Häutiger Lederfälting. Document op 123pilze.de.
8. Jahn H (1971) Stereoide Pilze in Europa (Stereaceae Pil. emend. Parm. u.a., Hymenochaete) mit besonderer Berücksichtigung ihres Vorkommens in der Bundesrepublik Deutschland. Westfälische Pilzbriefe 8:69-160.
9. Larsson KH (2007) Re-thinking the classification of corticoid fungi. Mycol Res 111:1040-1063.
10.
Larsson KH, Larsson E, Kôljalg U (2004) High phylogenetic diversity
among corticoid homobasidiomycetes. Mycol Res 108:983-1002.
11. Lunel MC, Favre-Bonvin J, Arpin N (1980) Byssoméruliol I, nouveau composé isolé de Byssomerulius corium (Basidiomycète). Phytochemistry 19:1183-1186.
12. Lunel MC, Favre-Bonvin J, Bernillon J, Arpin N (1982) Nouveaux byssoméruliols de Byssomerulius corium (Fr.) Parm. Tetrahedron 38:1235-1239.
13. Ortega A, Lorite J (2000) A floristic and ecological catalogue of lignicolous Aphyllophorales s.l. (Basidiomycota, Macrofungi) from southern Spain (Andalusia). Cryptogamie Mycol 21:35-48.
14. Zmitrovich IV, Spirin WA, Wasser SP (2006) Variability of Byssomerulius corium in the Mediterranean. Mycotaxon 97:83-90.
Terug naar de soortenlijst