Populierrridderzwam (Tricholoma populinum)




De populierridderzwam is een ectomycorrhiza-partner
van populieren, onder andere de zwarte (Populus nigra) en
de ratelpopulier (Populus
tremula)
(2,4,10). De vruchtlichamen groeien dikwijls in groot aantal
in
een forse heksenkring rond hun gastheerboom (3). De hoed van
de
paddenstoel is bruin met rozige of okergele tinten
en onregelmatig van vorm, d.w.z. voorzien van lobben
en
spleten. De hoedrand is vaak lichter van kleur dan het overige deel van
de hoed. Het hoedoppervlak voelt slijmerig of
kleverig
aan. De steel is fors van afmeting en wit van kleur maar
loopt spoedig
bruin of roodbruin aan, vooral bij de basis, of is voorzien van
roodbruine vezels. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk
cremekleurig maar krijgen spoedig roodbruine vlekjes om uiteindelijk
roodbruin te worden (3). De vruchtlichamen hebben een opmerkelijke
meelachtige geur die aan de voorjaarspronkridder (Calocybe gambosa) doet
denken (9). Populierridderzwammen kunnen forse afmetingen hebben,
d.w.z. een hoeddiameter van meer dan 10 cm (in zeldzame gevallen
zelfs meer dan 15 cm). Volgens een Duits artikel verschijnt de
paddenstoel vooral in de eerste tien dagen van oktober (4). Wij vonden hem
op 21 oktober. Volgens een moleculair-biologisch onderzoek
hebben
populierridderzwammen in Noord Amerika weinig of geen genetische
overeenkomst met populierridderzwammen in Scandinavië, wat erop wijst
dat beide populaties al lange tijd geleden van elkaar werden gescheiden
(1). Volgens een Frans artikel verspreidt de soort zich op een
vindplaats vooral via uitgroei van het mycelium en niet zozeer via zijn
sporen (2).
Naam
De
genusnaam Tricholoma is
afgeleid van twee Griekse woorden en betekent "met harige rand". Op de
hoed van de populierridderzwam is dit niet van toepassing. De soortnaam populinum betekent
"van de populier".
Eetbaarheid/nut
Populierridderzwammen
zijn vooral in jonge toestand eetbaar. Ze werden zowel op Sicilië (6)
als in British Columbia (11) door de plaatselijke bevolking genuttigd. Volgens de Indianen in Canada moet de hoedhuid verwijderd
worden
en de paddenstoel grondig worden gewassen alvorens hem te bereiden.
Zowel het hoedvlees als de steel kunnen worden gebakken of gefrituurd;
ook kan men die in stoofpotten met vlees of vis verwerken. De smaak zou
nootachtig zijn. Aangezien de paddenstoel dikwijls in groot aantal werd
verzameld, placht men deze ook door middel van drogen te conserveren
(11). Populierridderzwammen bevatten nucleosiden met een bijzondere
structuur, zoals 5'-deoxy-5'-methylsulfinyladenosine, waarvan de
functie onbekend is (12), en polyprenolen, dat wil zeggen: alcoholen
met een grote ketenlengte die uit isopreen-eenheden opgebouwd zijn
(5). De paddenstoel bevat ook plantenstoffen met onstekingsremmende
eigenschappen - wellicht gaat het om nog niet geďdentificeerde sterolen (7,8).
Waar gevonden
Wij
hebben een zeer groot aantal vruchtlichamen van de populierridderzwam
gevonden in de grazige zuidberm van een verhard wandelpad dat
van
de Verlengde Hanckemalaan naar de Gaickingalaan loopt (parallel aan de
Fanerweg). De paddenstoelen groeiden in een enorme heksenkring, waarvan
op de foto linksboven een klein stukje is te zien. Tussen het gevallen
populierenblad waren de zwammen niet erg opvallend.
Literatuur
1. Grubisha L, Levsen N, Olson
MS, Taylor DS (2012) Intercontinental divergence in the Populus-associated
ectomycorrhizal fungus, Tricholoma
populinum. New Phytol 194:548-560.
2. Gryta H, Carriconde
F, Charcosset JY, Jargeat P, Gardes M (2006) Population dynamics of the
ectomycorrhizal fungal species Tricholoma
populinum and Tricholoma
scalpturatum associated with black poplar under differing
environmental conditions. Envir Microbiol 8:773-786.
3. Kibby G
(2010) The genus Tricholoma
in Britain. Field Mycol 11:113-140.
4. Kreisel
H, Lindequist U, Horak M (1990) Distribution,
ecology, and immunosuppressive properties of Tricholoma populinum
(Basidiomycetes). Zentralbl Mikrobiol 145:393-396.
5. Kukina TP, Gorbunova
IA, Bayandina I (2005) Mushrooms as a source of polyprenols. Int J Med
Mushrooms 7:425-426.
6. Lentini F, Venza F
(2007) Wild food plants of popular use in Sicily. J Ethnobiol Ethnomed
3:15.
7. Lindequist U,
Niedermeyer THJ, Jülich WD (2005) The pharmacological potential of
mushrooms. eCAM 2:285-299.
8.
Merdivan S, Jenett-Siems K, Siems K, Niedermeyer THJ, Schultze N,
Steinborn C, Gründemann C, Lindequist U (2017) Effects of extracts and
compounds from Tricholoma
populinum Lange on degranulation and IL-2/IL-8 secretion
of immune cells. Z Naturforsch 72:277-283.
9. Overall A (2005) Tricholoma populinum
flourishing in central London. Field Mycol 6:29-30.
10. Szuba A (2015)
Ectomycorrhiza of Populus.
Forest Ecol Management 347:156-169.
11. Turner NJ, Kuhnlein
HV, Egger KN (1987) The cottonwood mushroom (Tricholoma populinum):
a food resource of the Interior Salish Indian peoples of British
Columbia. Can J Bot 65:921-927.
12. Ványolós
A, Kovács B, Béni Z, Dékány
M, Hohmann J (2015) Mycochemical study of the mushroom Tricholoma populinum.
Planta Med 81:PM189.
Terug naar de soortenlijst