Roodbruine schijnridderzwam (Lepista flaccida)



De
roodbruine schijnridderzwam is een algemeen voorkomende soort die vanaf
augustus tot december (wanneer het weinig vriest zelfs
tot januari
of februari) in loofbos, naaldbos of gemengd bos kan
verschijnen,
bij voorkeur op gevallen bladeren of naalden. Meestal staan er
dan
meerdere vruchtlichamen in groepjes of heksenkringen bij
elkaar
(2,6). Ze hebben een roestbruine, trechtervormige hoed van 4 tot 10 cm
doorsnee met een ingerolde rand en dicht bijeenstaande, ver langs de
steel aflopende, aanvankelijk creme-kleurige maar later geelachtig tot
bruinoranje plaatjes aan de onderzijde (9). De kleur van de
paddenstoel kan sterk uiteenlopen, en variëren van bleekbruin tot
donkerbruin
(12). De steelbasis is dikwijls vergroeid met voorwerpen uit het
substraat, zoals bladeren, takjes, of eikels (6). De paddenstoel is
stikstofminnend (10) en bestand tegen vermesting (11). In zeldzame
gevallen kan hij groeien op zaagsel of
houtsnippers (12). In
een wat oudere aanplant van sparren kan de paddenstoel heel talrijk
zijn (14) en ook in verstoorde bosmilieus in Hongarije was de
roodbruine schijnridder een veel voorkomende soort (16).
Naam
Agaricus inversus, Agaricus
flaccidus, Clitocybe flaccida, Omphalia inversa, en Lepista inversa staan
te boek als synoniemen van Lepista
flaccida (3,6). Lepista gilva, Lepista splendens,
Lepista inversa, Lepista
lentiginosa, en Lepista
vernicosa zijn andere synoniemen. Sommige mycologen
beschouwen Lepista
inversa en Lepista
flaccida echter als verschillende soorten (4), en
om het verhaal nog ingewikkelder te maken: Volgens recent
moleculair-biologisch onderzoek moet de roodbruine schijnridderzwam van
het geslacht Lepista
worden gescheiden; de paddenstoel zou Paralepista flaccida
moeten gaan heten (15). De soortnaam flaccida betekent
"slap" (12,13). De genusnaam Lepista
is afgeleid van een Latijns woord voor "wijnkelk" of
"bokaal". In Nederland kan de slanke trechterzwam (Clitocybe gibba)
met de roodbruine schijnridder verwisseld worden (13).
Eetbaarheid/nut
De
roodbruine schijnridderzwam geldt als een eetbare soort, maar kan in
sommige landen (Frankrijk, Marokko, Zwitserland, en Italië, mogelijk
ook
Z.Duitsland) verwisseld worden met Clitocybe amoenolens,
een uitermate giftige zwam die langdurige of blijvende schade
aan het zenuwstelsel in handen en voeten kan veroorzaken (1,2,7).
Voorzichtigheid lijkt ons dus geboden. Roodbruine schijnridders zijn
bovendien weinig smakelijk, en enigszins bitter (8,12). Biotechnologen
zijn geïnteresseerd in het enzym endoglucanase
van Lepista flaccida, dat
bij de afbraak van cellulose uit plantenresten
betrokken is en mogelijk voor afvalverwerking kan worden ingezet (5).
De paddenstoel bevat een bijzondere plantenstof die bescherming biedt
tegen vraat door naaktslakken (18) en ook stoffen met een antivirale
werking (17).
Waar gevonden
Wij
hebben roodbruine schijnridderzwammen op allerlei plaatsen gevonden: in
de noordberm van de Fazantenlaan (onder een zomereik, struiken
en een heg), in de voortuin van een huis langs de Cort. van der
Lindenstraat (onder allerlei bomen), en in een houtsingel ten zuiden
van het
wandelpad dat van de Westergast naar de Heemskerkstraat loopt, langs de
spoorbaan Groningen-Leeuwarden. Meestal in de winter (maar de winters
waren de laatste jaren natuurlijk ook zacht).
Literatuur
1. Bernd S (2016) Wenig
bekannte Pilzvergiftungen. Biol. Unserer Zeit 46:170-176.
2. Bernoux JY (2014) Lepista flaccida.
Webdocument op champyves.pagesperso-orange.fr.
3. Bigelow HE, Smith AH
(1969) The status of Lepista
- A new section of Clitocybe.
Brittonia 21:144-177.
4. Boustie J, Rapior S,
Fortin H, Tomasi S, Bessière JM (2005) Chemotaxonomic interest of
volatile components in Lepista
inversa and Lepista
flaccida distinction. Cryptogamie Mycologie 26:27-35.
5.
Elvan H, Ertunga NS, Yildirim M, Colak A (2010) Partial purification
and characterisation of endoglucanase from an edible mushroom, Lepista flaccida.
Food Chemistry 123:291-295.
6. Fuchsiger
Röteltrichterling Paralepista
flaccida. Webdocument op tintling.com.
7. Fuchsiger
Röteltrichterling, Fuchsiger Trichterling, Fuchsiger Rötelritterling.
Webdocument op www.123pilze.de.
8. Garcia Bona LM. Lepista flaccida
(Sowerby) Pat. Webdocument
op guiahongosnavarra1garciabona.blogspot.nl.
9. Kasparek F.
Fuchsiger Rötelritterling - Lepista
flaccida. Webdocument op www.natur-in-nrw.de.
10. Kuyper TW (1996)
Kartering van paddestoelen op landelijke en regionale schaal. De
Levende Natuur 97:176-178.
11. Kuyper TW (2013)
Die Auswirkungen von Stickstoffeinträgen auf Artengemeinschaften von
Pilzen. Z Mykol 79:565-581.
12. Lepista flaccida
(Sowerby) Pat. - Tawny Funnel. Webdocument op www.first-nature.com.
13. Mazza G, Angeli P,
Beltramini M. Lepista flaccida. Webdocument op www.photomazza.com.
14. Mihál I (2005)
Macrofungi succession in differently aged Norway spruce monocultures.
Fol Oecol 32:103-109.
15. Paralepista flaccida.
Webdocument op en.wikipedia.org.
16.
Rudolf K, Morschhauser T, Pál-Fám F (2012) Macrofungal diversity in
disturbed vegetation types in North-East Hungary. Cent Eur J Biol
7:634-637.
17.Teplyakova T,
Kosogova T (2015) Fungal bioactive compounds with antiviral effect. J
Pharm Pharmacol 3:357-371.
18. Wood WF (2004)
Clitolactone: a banana slug antifeedant from Clitocybe flaccida. M
ycologia 96: 23–25.
Terug naar de soortenlijst