Roodgerande houtzwam (Fomitopsis pinicola)



De
roodgerande houtzwam kan op allerlei bomen verschijnen: spar,
zilverspar, grove den, beuk, berk, els en appel. Het mycelium vormt
meerjarige vruchtlichamen die wel 30 cm breed, 9 cm hoog en 15 cm diep
kunnen worden. In jonge toestand zien ze er uit als een knobbel,
later krijgen ze de vorm van een halve cirkel of een paardenhoef. Het
hoedoppervlak heeft een harde korst met concentrische inkepingen. De
kleur van die korst kan sterk uiteenlopen: van feloranje via roodbruin
en blauwgrijs tot donkergrijs of zwart. De rand van de paddenstoel
(buitenste groeizone) blijft meestal roodachtig geel. De onderkant van
een vruchtlichaam is aanvankelijk licht citroengeel tot oker, en later
grijsbruin van kleur. Daar bevinden zich kleine ronde poriën (twee tot
zes gaatjes per mm). Jonge vruchtlichamen hebben de neiging om aan de
rand en aan de onderkant talrijke druppeltjes af te scheiden. Dit
verschijnsel wordt guttatie
genoemd. De zwam infecteert levende bomen via bastwonden. Wanneer zijn
gastheerboom omwaait of dood gaat kan hij in het dode hout nog
jarenlang als saprofiet aanwezig blijven. Het mycelium breekt vooral de
cellulose van het hout af en veroorzaakt een brokkelige vorm van
bruinrot (13).
Volgens
een recent artikel is de roodgerande houtzwam tijdens de kolonisatie
van hout dikwijls dominant omdat het mycelium de zuurgraad van het
hout drastisch verlaagt door oxaalzuur uit te scheiden. De meeste
concurrerende schimmels zijn tegen zo'n lage zuurgraad niet bestand,
maar het mycelium van de houtzwam kan dit verdragen. Bovendien scheidt
het mycelium andere, onbekende stoffen af die de vestiging en
groei van concurrerende schimmels verhinderen (1). Vreemd genoeg wordt
in een ander artikel beweerd, dat Fomitopsis pinicola juist géén
krachtige concurrent is en dat door de aanwezigheid van deze schimmel
het aantal paddenstoelsoorten op dood hout juist wordt verhoogd (12).
Naam
Vroeger
meende men dat de roodgerande houtzwam op het hele noordelijk halfrond
voorkwam, maar volgens recent onderzoek zijn er in Amerika en
Azië paddenstoelen die op de roodgerande houtzwam lijken maar
moeten worden beschouwd als afzonderlijke soorten. Drie daarvan komen
voor in Noord Amerika, een in Europa en zes in Oost-Azië (11). De
soortnaam pinicola betekent "pijnboom bewonend", de genusnaam Fomitopsis "op Fomes (d.w.z. de echte tonderzwam) lijkend".
Eetbaarheid/nut
Vruchtlichamen
van de roodgerande houtzwam worden bezocht door allerlei soorten
kevers, vooral tijdens de nachtelijke uren. Sommige keversoorten
planten zich in de paddenstoel niet voort, maar voeden zich ermee of
gebruiken de zwamgeur om rottend hout te vinden waarin ze hun
eieren leggen. De bezoekende kevers nemen dikwijls sporen mee en spelen
dus waarschijnlijk ook een rol in de verspreiding van de schimmel (2).
Van andere kevers leven de larven wel in de vruchtlichamen van de
houtzwam (3,6,7,14). Sommige kevers worden niet aangetrokken door de
geur van de houtzwam zelf maar door feromonen die hun partners
afscheiden nadat ze zich in een vruchtlichaam hebben genesteld
(4). De vruchtlichamen van de paddenstoel bevatten steroïden die de
groei van bacteriën afremmen (5,10) en polysacchariden die bescherming
bieden tegen zuurstofschade (9). Ook bevat de zwam onbekende
stoffen die in een diermodel van diabetes bescherming tegen
hyperglycemie bleken te bieden (8).
Waar gevonden
We
hebben vruchtlichamen van de roodgerande houtzwam op allerlei plaatsen
gevonden, o.a. in het Diepsterbos (Lauwersmeergebied) en het Harensche
Bosch (bij De Haspel). Ook dikwijls in bossen in het buitenland (Beierse Woud, Jura, Dolomieten).
Literatuur
1. Gramss G (2020) Aspects Determining the dominance of Fomitopsis pinicola in the colonization of deadwood and the role of the pathogenicity factor oxalate. Forests 11:290.
2. Hagvar S (1999) Saproxylic beetles visiting living sporocarps of Fomitopsis pinicola and Fomes fomentarius. Norw J Entomol 46:25-32.
3. Jonsell M, Nordlander G (1995) Field attraction of Coleoptera to odours of the wood-decaying polypores Fomitopsis pinicola and Fomes fomentarius. Ann Zool Fennici 32:391-402.
4. Jonsson M, Nordlander G, Jonsell M (1997) Pheromones affecting flying beetles colonizing the polypores Fomes fomentarius and Fomitopsis pinicola. Entomologica Fennica 8:161-165.
5. Keller AC, Maillard MP, Hostettmann K (1996) Antimicrobial steroids from the fungus Fomitopsis pinicola. Phytochemistry 41:1041-1046.
6. Komonen A (2003) Distribution and abundance of insect fungivores in the fruiting bodies of Fomitopsis pinicola. Ann Zool Fennici 40:495-504.
7. Komonen A, Jonsell M, Økland B, Sverdrup-Thygeson A, Thunes K (2004) Insect assemblage associated with the polypore Fomitopsis pinicola: a comparison across Fennoscandia. Entomologica Fennica 15:102-112.
8. Lee SI, Kim JS, Oh SH, Park KY, Lee HG, Kim SD (2008) Antihyperglycemic effect of Fomitopsis pinicola extracts in streptozotocin-induced diabetic rats. J Med Food 11:518-524.
9.
Limin H, Zhicun S, Jike L Ruyu T, Shiru J (2016) Characterization and
antioxidant activities of extracellular and intracellular
polysaccharides from Fomitopsis pinicola. Carbohydrate Polymers 141:54-59.
10.
Liu XT, Winkler AL, Schwan WR, Volk TJ, Rott M, Monte A (2010)
Antibacterial compounds from mushrooms II. Lanostane triterpenoids and
an ergostane steroid with activity against Bacillus cereus isolated from Fomitopsis pinicola. Planta Medica 76:464-466.
11. Liu S, Han ML, Xu TM, Wang Y, Wu DM, Cui BK (2021) Taxonomy and phylogeny of the Fomitopsis pinicola complex with descriptions of six new species from East Asia. Front Microbiol 12:644979.
12. Pouska V, Svoboda M, Leps J (2013) Co-occurrence patterns of wood-decaying fungi on Picea abies logs: Does Fomitopsis pinicola influence the other species? Pol J Ecol 61:119-134.
13. Rotrandiger Baumschwamm. Document op de.wikipedia.org.
14. Thunes KH, Midtgaard F, Gjerde I (2000) Diversity of Coleoptera of the bracket fungus Fomitopsis pinicola in a Norwegian spruce forest. Biodiversity and Conservation 9:833-852.
Terug naar de soortenlijst