Het mycelium van de scherpe schelpzwam leeft van de afbraak van dood loofhout (vooral van eik,
beuk, en els), in zeldzame gevallen ook van naaldhout (5). De paddenstoel verschijnt dikwijls
op omgevallen boomstammen, dode stobben en afgevallen dikke takken waarin het mycelium
witrot veroorzaakt door de lignine uit het hout met behulp van het enzym laccase af te breken (11). De vruchtlichamen
zijn klein (1.5 tot 4 cm doorsnee), waaier- of niervormig, en zijdelings kort
gesteld. Doorgaans groeien er meerdere dakpansgewijs bijeen. De bovenkant is
oker- tot kaneelkleurig en bedekt met bleker gekleurde schubjes of zemelen. Wanneer ze
uitdrogen verbleken de paddenstoelen en worden hard en broos, om
bij vochtig weer week te worden en opnieuw sporen te gaan produceren (10). De hoedrand
van jonge exemplaren is ingerold, bij oudere exemplaren golvend en enigszins
geribbeld. De plaatjes aan de onderzijde van de hoed zijn kaneelkleurig. De steel heeft
dezelfde kleur als de hoed en kan ook van schubjes zijn voorzien (6,7). Sommige
variëteiten van de scherpe schelpzwam die in de oostelijke Verenigde Staten
voorkomen vertonen (in tegenstelling tot de Euraziatische) het verschijnsel luminescentie
(4,8,13). Maar de Europese en Amerikaanse vormen van schimmel zijn onderling fertiel en worden daarom tot
dezelfde soort gerekend. Amerikaanse vruchtlichamen verspreiden een groenachtig
licht dat in het donker zichtbaar is. Het licht wordt gedurende het hele etmaal
uitgezonden, maar vertoont wel een dag/nachtritme met maximale sterkte in de
avonduren (1,2). Hoewel door velen wordt beweerd dat dit verschijnsel zou berusten op de werking van het enzym luciferase dat aanwezig is in vuurvliegjes en glimwormen,
kon de aanwezigheid van een specifiek luciferase in de paddenstoel niet worden
aangetoond (16). Wellicht berust het lichtverschijsel op chemoluminescentie (een chemische reactie tussen zuurstof,
zuurstofradicalen of peroxiden en luciferines) en niet op enzymatische bioluminescentie (afbraak van
luciferines door het enzym luciferase) (4,16). Bij mycelium van de scherpe
schelpzwam dat op agar werd gekweekt is met behulp van confocale microscopie
onderzocht waar het licht precies geproduceerd werd. Vreemd genoeg bleek dat
niet alleen te gebeuren in kleine structuren op het oppervlak van de hyfen,
maar ook extracellulair, in agar met voedingsmedium (14,15). Mogelijk
maakt de zwam in zijn hyfen luciferines
aan die in vesikels worden opgeslagen
en in de intercellulaire vloeistof worden uitgescheiden (14,15). Het
lichtverschijnsel treedt op over de hele lengte van de hyfen maar
ontbreekt in het groeipunt (3). In intacte vruchtlichamen zijn het
vooral de randen van
de plaatjes, de aanhechtingsplaats van de plaatjes aan de steel en de
rand van
de hoed die licht geven. Binnen de plaatjes schijnt het licht vooral te
ontstaan
in de cheilocystiden (12). Er is geopperd dat het licht slakken of insekten zou aantrekken die de
sporen zouden verspreiden, of paddenstoeleters zou afschrikken, of een
waarschuwingssignaal zou zijn dat op giftigheid van de vruchtlichamen zou wijzen (9), maar de werkelijke functie
van luminescentie bij paddenstoelen is nog steeds onduidelijk.
Waar
gevonden
2. Calleja GB, Reynolds GT (1970) The
oscillatory nature of fungal luminescence. Trans Br Mycol Soc 55:149-168.
3. Calleja GB, Reynolds GT (1970)
Spatial distribution of light in luminescent fungal mycelia. Arch Mikrobiol
71:31-39.
4. Desjardin DE, Oliveira AG, Stevani
CV (2008) Fungi bioluminescence revisited. Photochem Photobiol Sci 7:170-182.
5. Forster EJ (1888) Agarics of the
United States: Genus Panus. J Mycol
4:21-26.
6. Graebner H u.Ä. Herber Zwergknäuerling. Document op de.wikipedia.org.
7. Hanssens C. Scherpe schelpzwam Panellus stipticus. Document op mycologia.be.
8. Herring PJ (1994) Luminous fungi.
Mycologist 8:181-183.
9.
Koehne A u.Ä. Foxfire (Biolumineszenz). Document
op de.wikipedia.org.
10. Kuo M (2007) Panellus stipticus. Document op mushroomexpert.com.
11. Lyr H (1957) Über die an der
Ligninbildung beteiligten Fermentsysteme. Naturwiss 44:235.
12. O’Kane DJ, Lingle WL, Porter D,
Wampler JE (1990) Localization of bioluminescent tissues during basidiocarp
development in Panellus stypticus.
Mycologia 82:595-606.
13. Panellus stipticus. Document op en.wikipedia.org.
14.
Puzyr A, Burov A, Bondar V (2013) Source of light emission in a luminous
mycelium of the fungus Panellus stipticus.
J Res Biol 3:900-905.
15.
Puzyr AP, Burov AY, Medvedeva SY (2013) Extracellular bioluminescence of
mycelium metabolites of the luminous mushroom Panellus stipticus (IBSO-2301) growing on an agar medium. Dokl Biol Sci 448:39-40.
16.
Shimomura O, Setoh S, Kishi Y (1993) Structure and non-enzymatic light emission
of two luciferin precursors isolated from the luminous mushroom Panellus stipticus. J Biolumin Chemilumin 8:201-205.