Stoffige citroenkorst (Calogaya decipiens)
Stoffige citroenkorst
Stoffige citroenkorst groeit op basische steen, in Nederland dus op beton, cement, baksteen en kalksteen. Dit korstmos is te vinden op muren, daken, stenen schuttingen, bunkers, betonnen hekpalen, stoeptegels en beschoeiingen van dijken. In Zuid Limburg groeit het ook op tufkrijt (9) en in een enkel geval kan het op de stam van loofbomen bij bastwonden verschijnen, of op bewerkt hout (1). Het thallus van dit korstmos is lichtgeel tot oranjegeel van kleur en heeft smalle (0,5 mm brede, tot 2 mm lange) berijpte lobben. In het midden van het thallus, dat donkerder van kleur is dan de rand en dikwijls uiteenvalt, bevinden zich soralen voor de vegetatieve voortplanting. Apotheciën ontbreken meestal (1,9). Stoffige citroenkorst is een korstmos dat stikstofdepositie goed verdraagt (3,5), zoals vogeluitwerpselen op rotsen bij de kust (7). De soort is kalkminnend (11).

Naam

Caloplaca decipiens is een synoniem van Calogaya decipiens. De Latijnse soortnaam decipiens betekent “bedrieglijk”. De genusnaam Calogaya (“schone Gaya”) is een eerbetoon aan Dr. Ester Gaya, die veel over deze groep korstmossen heeft gepubliceerd. De verwantschap tussen Calogaya decipiens en andere korstmossen uit de familie van de Teloschistaceae is onderzocht met behulp van moleculair-biologische technieken (4,9,10). In Azië komt een ondersoort van de stoffige citroenkorst voor, die geen sorediën en wel apotheciën heeft (10), de subspecies exoredians, terwijl bij ons de ondersoort decipiens wordt aangetroffen.

Waar gevonden

We hebben stoffige citroenkorst gevonden op betonplaten, die lagen in een groenstrook tussen een fietspad en een verharde weg, in Westerbroek (Gr.), op een zonnige en droge plaats. Ook in Noord Polen werd dit korstmos vooral gevonden op beton (2) en in NO Polen op betonnen grafzerken en grafmonumenten van harde kalksteen (6).

Literatuur

1. Caloplaca decipiens. Document op www.dorsetnature.co.uk.
2. Faltynowicz W, Winkowska-Grzeskowiak A, Kukwa M (2018) Materials to the lichen biota of Western Pomerania (Northern Poland), Part 2. Steciana 22:41-49.
3. Hauck M (2010) Ammonium and nitrate tolerance in lichens. Environmental Pollution 158:1127-1133.
4. Kondratyuk SY, Kärnefelt I, Thell A, Elix JA, Kim J, Jeong MH, Yu NN, Kondratiuk AS, Hur JS (2014) A revised taxonomy for the subfamily Xanthorioideae (Teloschistaceae, Ascomycota) based on molecular phylogeny. Acta Botanica Hungarica 56:141-178.
5. Lippengelbflechte. Document op www.123pilze.de.
6. Matwiejuk A (2016) The effect of habitat conditions on the lichens of selected Jewish cemeteries in Podlasie (northeastern Poland). Israel J Plant Sci 63:85-95.
7. Silverside AJ (2016) Caloplaca decipiens (Arnold) Blomb. & Forssell. Document op lastdragon.org [Images of British Lichens].
8. Søchting U, Lutzoni F (2003) Molecular phylogenetic study at the generic boundary between the lichen-forming fungi Caloplaca and Xanthoria (Ascomycota, Teloschistaceae). Mycol Res 107:1266-1276.
9. Stoffige citroenkorst. Document op nl.wikipedia.org.
10. Vondrák J, Shahidin H, Moniri MH, Halici G, Kosnar J (2018) Taxonomic and functional diversity in Calogaya (lichenised Ascomycota) in dry continental Asia. Mycol Progr 17:897-916.
11. Zarabska-Bozejewicz D (2016) Lichens in the agricultural land of Poland—diversity, threats, and protection: a literature review. Acta Mycologica 51:1076

Terug naar de soortenlijst