UV-mos (Psilolechia lucida)
UV-mos
is een opvallend, fel geelgroen gekleurd korstmos met een fijnkorrelig
thallus dat als pioniersoort groeit op zuur gesteente, dikwijls op
beschaduwde, beschutte plaatsen onder een overhangend stuk steen waar
het substraat meestal droog maar de lucht vochtig blijft (2,6,7,10).
Hunebedden, zwerfstenen, oude bakstenen muren en betonnen
grafmonumenten zijn karakteristieke vindplaatsen (2,4,5,7,8). Het
korstmos kan grote oppervlakten beslaan (5,10). Bij droog weer biedt
het thallus een geelgroene en bij nat weer een meer groene aanblik (6).
Apotheciën zijn zelden aanwezig. Ze zijn erg klein (< 0,3 mm
doorsnee), geel van kleur en hebben geen rand (6). In zeldzame gevallen
kan dit korstmos op de zure schors van bomen (eiken, dennen) of op
blootliggende boomwortels worden aangetroffen (2,6). UV-mos is
vermoedelijk over de hele wereld verspreid (10). Het is waargenomen in
heel Europa (tot het zuiden van Scandinavië), Afrika (Canarische
Eilanden, Madeira), het M.Oosten (Turkije), Azië, M.Amerika, Z.Amerika
(Bolivia, Chili), Australië (Tasmanië), Oceanië (Hawaii) en
Antarctica (6). UV-mos bevat de kleurstof rhizocarpinezuur (2,3).
Volgens een Duits artikel speelt dit pigment mogelijk een rol in de
pH-afhankelijke opname van metalen door de schimmel (3). Op UV-mos kan
de Ascomyceet Microcalicium arenarium
parasiteren. Er verschijnen dan heel kleine, donkerbruine
“spijkertjes” op het thallus (9). Een andere parasiet van UV-mos is de
schimmel Psammina stipitata (10). Tegen een lichte mate van luchtverontreiniging is UV-mos goed bestand (10)
Naam
De
Nederlandse naam UV-mos heeft betrekking op het feit, dat dit
korstmos oranje oplicht wanneer het wordt beschenen met een UV-lamp. De
Latjnse soortnaam lucida betekent “helder” of “glanzend”, dit wijst op de felle kleur. De genusnaam Psilolechia is vermoedelijk een samentrekking van de Griekse woorden psilos (“kaal”,“glad”) en lechos (“bed”, “nest”).
Waar gevonden
Wij
hebben UV-mos aangetroffen op hunebed D7, tussen Annen en Schipborg
(Dr.), op de relatief droge onderkant van het hunebed. In een
Nederlands onderzoek uit 1995 werd UV-mos op zeer veel hunebedden
aangetroffen (1).
Literatuur
1. Aptroot A, Bakker S, van den Boom P, van Herk C, Spier L (1995) Lichenen op hunebedden. Buxbaumiella 38:16-24.
2.
Czarnota P, Kukwa M (2008) Contribution to the knowledge of some poorly
known lichens in Poland II. The genus Psilolechia. Folia Cryptog
Estonica 44:9-15.
3.
Hauck M, Jürgens SR, Willenbruch K, Huneck S, Leuschner C (2009)
Dissociation and metal-binding characteristics of yellow lichen
substances suggest a relationship with site preferences of lichens. Ann
Bot 103:13-22.
4. Matwiejuk A (2009) Lichens of the cemeteries in Bialystok (North-Eastern Poland). Steciana 13:49-56.
5. Psilolechia lucida. Document op www.dorsetnature.co.uk [Dorset Nature]
6. Psilolechia lucida. Documenten op en.wikipedia.org, de.wikipedia.org en nl.wikipedia.org.
7. Silverside AJ (2013) Psilolechia lucida (Ach.) M.Choisy. Document op lastdragon.org [Images of British Lichens].
8.
Sparrius L, Aptroot A (2003) Changes in the lichen flora of megalithic
monuments in the Netherlands. Bibliotheca Lichenologica 86:441-452.
9.
Verhoogt K, Van der Kolk HJ (2019) Een overzicht van enkele goed
herkenbare Nederlandse korstmosparasieten. Buxbaumiella 115:47-57.
10. Von Brackel W (2015) "Gelbfrüchtige Schwefelflechte", Psilolechia lucida, Flechte des Jahres 2015. Document op blam-bl.de.
Terug naar de soortenlijst