Wieltje (Marasmius rotula)
Wieltjes in de BoltslaanWieltjes langs de GastWieltjes berm Boltslaan
Het wieltje is een heel klein paddenstoeltje (hoeddiameter 3 tot 15 mm, steel 1,5 tot 7 cm lang en 0,3 tot 1 mm dik) dat dikwijls verschijnt op dood hout - vooral gevallen takjes, maar ook stammen en stobben die met mos zijn bedekt en al behoorlijk ver zijn vergaan (2,9). Vooral bij beuken, haagbeuken en eiken kan de soort worden aangetroffen, in zeldzame gevallen echter ook bij sparren (5,10). De kleine vruchtlichamen groeien normaliter in groot aantal bijeen. De hoed is wit of cremekleurig, maar het steeltje is aanzienlijk donkerder getint (bruin tot zwart). Het hoedcentrum is ook donkerder dan de rest van de hoed. Vanaf de zijkant ziet de hoed er niet halfbolvormig, maar afgeplat uit (4). Ondanks zijn geringe afmetingen is de steel niet broos, maar taai en hoornachtig van structuur. De Nederlandse naam taailing voor paddenstoelsoorten uit het genus Marasmius heeft op deze eigenschap betrekking. De vruchtlichamen van het wieltje zien er fragiel uit maar hebben een behoorlijk lange levensduur, van drie weken of meer (8).

Naam

De genusnaam Marasmius is afgeleid van het Griekse woord marasmos, dat "mager" of "uitgedroogd" betekent. Bij droog weer verschrompelen de paddenstoeltjes op een karakteristieke manier, om zich na regenval weer te herstellen. De soortnaam rotula betekent "wieltje". De reden voor deze naam wordt duidelijk wanneer men een hoedje van onderen bekijkt: de plaatjes staan ver uiteen en zijn niet rechtstreeks aan de steel aangehecht, maar aan een ringvormige "kraag" die de steel omgeeft. De onderkant van de paddenstoel lijkt daarom sprekend op een wiel met een naaf, spaken en een velg. Op onze foto's is dat helaas niet te zien.  Agaricus rotula, Merulius collariatus, Micromphale collariatum, Androsaceus rotula, en Chamaeceras rotula zijn synoniemen van Marasmius rotula (2,6,7).  Het wieltje kan worden verward met het dwergwieltje (Marasmius bulliardii), maar dat paddenstoeltje is nóg veel kleiner, groeit niet op takjes maar op gevallen bladeren en heeft geen witte maar een bruinachtige hoed (3).

Eetbaarheid/nut

Het wieltje is niet eetbaar (volstrekt smakeloos en kraakbeenachtig van structuur)  en natuurlijk ook veel te klein om voor consumptie in aanmerking te komen (1). De paddenstoel kan het zware metaal cadmium in zijn vruchtlichamen ophopen (8).

Waar gevonden

Wij hebben wieltjes een aantal malen gevonden in de oostberm van De Gast en in de noordberm van de Boltslaan, steeds op gevallen takjes of versnipperd hout.
 
Literatuur

1. Calvo Perez J.  Marasmius rotula. Webdocument op www.fungipedia.es.
2. Emberger G. Marasmius rotula. Webdocument op www.messiah.edu/oakes/fungi_on_wood.
3. Halsband-Schwindling. Webdocument op tintling.com.
4. Kuo M (2012) Marasmius rotula. Webdocument op www.mushroomexpert.com.
5. Lisiewska M (1972) Mycosociological research on macromycetes in beech forest associations. Mycopathologia et Mycologia applicata 48:23-34.
6. Marasmius rotula (Scop.) Fr. - Collared Parachute. Webdocument op www.first-nature.com.
7. Merino Alcántara D.  Marasmius rotula (Scop.) Fr. Webdocument op www.micobotanicajaen.com.
8. Milburn J a.o. Marasmius rotula. Webdocument op en.wikipedia.org.
9. Odor P et al. Ecological succession of bryophytes, vascular plants and fungi on beech coarse woody debris in Europe. Nat-Man Working Report 51
10. Papi J u.Ä. Halsband-Schwindling. Webdocument op de.wikipedia.org.

Terug naar de soortenlijst