Wit oorzwammetje (Crepidotus variabilis)
Het
wit oorzwammetje is een heel gewone paddenstoel die op allerlei
soorten dood hout kan worden aangetroffen (vooral beuk, haagbeuk, eik
en wilg). Het betreft meestal dunne takken, zowel gevallen exemplaren
als dode takken die nog aan een boom of struik vastzitten. In
zeldzame gevallen kan de paddenstoel ook op verdorde en halfverhoute
stengels van kruidachtige planten verschijnen. De hoed is klein, zelfs
bij volgroeide exemplaren niet groter dan 3 centimeter, en heeft een
karakteristieke vorm, als een waaier die over een hoek van 180 tot 360
graden (een halve tot een volledige cirkel) geopend is. Het
hoedoppervlak is wit, met gebroken witte of grijze schaduwtinten, en
soms enigszins viltig. De hoedrand is bijna altijd bochtig en
onregelmatig gegolfd. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk
witachtig maar worden spoedig okerkleurig of bruinroze. Ze
zijn dun en lopen straalsgewijs uit van het punt waar de hoed aan het
substraat is gehecht. Meestal is er nauwelijks een steel aanwezig. De
sporen van het oorzwammetje zijn bruin (1,2,4,5,8,9). In Ierse
eikenbossen is het wit oorzwammetje na de gele korstzwam en het
geweizwammetje de meest algemene houtzwam (14,15). Ook in
Pools haagbeukenbos is de soort erg talrijk (7), maar in een Hongaarse studie werd hij vooral
aangetroffen in fijnsparkwekerijen (16). Buiten Eurazië komt de paddenstoel ook
voor, onder andere in Noord Amerika en Mexico (10,11).
Naam
De genusnaam Crepidotus is afgeleid van het Griekse woord otos, dat "oor" en een voorvoegsel (crepid-) dat "schoen" of "muiltje" betekent. Een Crepidotus is dus een oor in de vorm van een muiltje. De soortnaam variabilis betekent "veranderlijk". Agaricus variabilis, Crepidopus variabilis, en Claudopus variabilis zijn synoniemen van Crepidotus variabilis. In het veld kan het wit oorzwammetje worden verward met het week oorzwammetje (Crepidotus mollis).
Vruchtlichamen van het week oorzwammetje zijn meestal wat groter dan
die van het wit oorzwammetje, wat donkerder van kleur
(bleek oker) en hebben kleine schubjes op het hoedoppervlak (6).
Eetbaarheid/nut
Witte
oorzwammetjes hebben geen enkele reuk,
smaak of voedingswaarde en zijn daarom oneetbaar (3,4). Enzymen uit de paddenstoel kunnen misschien worden ingezet
bij de verwerking van afval van de textielindustrie (aromatische kleurstoffen, 12,13).
Waar gevonden
Witte
oorzwammetjes zijn te vinden in de
houtpercelen van de zuidwestpunt van het Smitpark. Waarschijnlijk ook
in vele houtsingels, struwelen en bosperceeltjes in Zuidhorn.
Literatuur
1. Calvo Pérez J. Crepidotus variabilis. Document op fungipedia.es.
2. Crépidote variable. Document op mycorance.free.fr/valchamp.
3. Crepidotus variabilis. Document op mycoweb.narod.ru.
4. Crepidotus variabilis. Document op fichasmicologicas.com.
5. Crepidotus variabilis - Gemeines Stummelfüsschen. Pilze der Woche 49, Verein für Pilzkunde Basel.
6. Crepidotus variabilis (Pers.) P. Kumm. - Variable Oysterling. Document op first-nature.com.
7.
Fiedorowicz G (2009) The participation of macromycetes in selected
forest communities of the Masurian Landscape Park (NE Poland). Acta
Mycologica 44:77-95.
8. Gemeines Stummelfüßchen Crepidotus variabilis. Document op tintling.com.
9. Graebner H u.Ä. Stummelfüßchen. Document op de.wikipedia.org.
10. Hesler LR, Smith AH (1965) North American species of Crepidotus. Hafner Publishing Co., New York.
11. Krisai-Greilhuber I, Senn-Irlet B, Voglmayr H (2002) Notes on Crepidotus from Mexico and the south-eastern USA. Persoonia 17:515-539.
12.
Martinez AT, Speranza M, Ruiz-Dueńas FJ, Ferreira P, Camarero S,
Guillén F, Martínez MJ, Gutiérrez A, del Río JC (2005) Biodegradation
of lignocellulosics: microbial, chemical, and enzymatic aspects of the
fungal attack of lignin. International Microbiology 8:195-204.
13. Mtui GYS (2007) Characteristics and dyes biodegradation potential of crude lignolytic enzymes from white-rot fungus Crepidotus variabilis isolated in coastal Tanzania. Tanz J Sci 33:79-91.
14. O'Hanlon R, Harrington TJ (2012) The macrofungal diversity and community of Atlantic oak (Quercus petraea and Q.robur) forests in Ireland. Anales del Jardín Botánico de Madrid 69:107-117.
15. O'Hanlon R, Harrington TJ (2012) Macrofungal diversity and ecology in four Irish forest types. Fungal Ecology 5:499-508.
16.
Rudolf K, Morschhauser T, Pál-Fám F (2012) Macrofungal diversity in
disturbed vegetation types in North-East Hungary. Cent Eur J Biol
7:634-647.
Terug naar de soortenlijst