Witstippelschildmos (Punctelia borreri)
Witstippelschildmos
was vroeger beperkt tot kustgebieden en zuidelijke streken, maar is
vanwege klimaatverandering de afgelopen jaren in heel Nederland,
Zuid Engeland en delen van Duitsland algemeen geworden (1,3,9). Het
korstmos groeit op goed belichte stammen en takken van vrijstaande
loofbomen, in zeldzame gevallen ook op steen (3,10). De bovenkant is
heldergrijs of grijsgroen, en het oppervlak van de thalluslobben is
bezet met witte stippels. Dat zijn pseudociphellen,
dunne plekken in het oppervlak die voor de gaswisseling dienen. De
onderkant van het korstmos is in het midden zwart, terwijl andere Punctelia soorten een witachtige of bruine onderkant hebben (1,4,7). De pseudociphellen
zijn bij andere soorten niet wit, maar gelig van kleur, en de thallusrand is bij hen niet heldergrijs maar bruinachtig
(5). Bij witstippelschildmos kunnen de pseudociphellen sterk in grootte verschillen, terwijl ze bij gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta)
allemaal ongeveer even groot zijn. De thalluslobben van
witschippelschildmos zijn breed en afgerond, en bij gestippeld
schildmos meer hoekig van vorm (10). Bij rijpschildmos (Punctelia jeckeri) bevinden de soralen zich vooral op de lobranden, maar bij witstippelschildmos vooral op het midden van het thallus (10). Ook op grond van de kristalvorm en de
structuur van in het thallus aanwezige plantenstoffen kan
witstippelschildmos van verwante soorten worden onderscheiden (6,8). De groene alg in witstippelschildmos is een Trebouxia-soort .
Naam
Punctelia is afgeleid van het Latijnse woord punctum, dat “punt” of “plekje” betekent. Die naam heeft betrekking op de pseudociphellen. De soortnaam borreri is een eerbetoon aan William Borrer (1781-1862), een Engels botanicus. Parmelia borreri is een synoniem van Punctelia borreri. Het geslacht Punctelia is in de tachtiger jaren van de vorige eeuw op grond van morfologische, chemische en geografische kenmerken van Parmelia gescheiden (2).
Waar gevonden
Wij
hebben witstippelschildmos gevonden op de stam van allerlei wegbomen: een monumentale
wintereik langs de Boslaan in Zuidhorn, een zwarte
els in een broekbos langs het Abel Tasmanpad (tussen Lutjegast en
Grootegast), een es op de wierde van Toornwerd (Gr.) en een onbekende boom langs de Dorpsstraat in Eckelrade (Li.).
Literatuur
1.
Bomble FW, Joussen N, Wolgarten H (2011) Bemerkenswerte und ehemals
seltenere Großflechten im Aachener Stadtgebiet und der nordwestlichen
Eifel. Online-Veröff Bochumer Bot Ver 3:109-126.
2. Krog, H. (1982) Punctelia, a new lichen genus in the Parmeliaceae. Nord J Bot 2:287-292.
3. Nimis PL, Wolseley P, Martellos, S (2009) A key to common lichens on trees in England. Document op keytonature.eu.
4. Spier L (1994) Parmelia borreri (Sm.) Turner in Nederland. Buxbaumiella 35:16-22.
5. Spier L, Van Herk CM (1997) Recent increase of Parmelia borreri in the Netherlands. Lichenologist 29:390-393.
6. Stapper N (2006) Bestimmungsihilfe: Unterscheidung von Punctelia borreri und P. subrudecta anhand mikrokristallisierter Inhaltsstoffe. Document op stapper.monheim.de.
7. Truong C, Clerc P (2003) The Parmelia borreri group (lichenized Ascomycetes) in Switzerland. Bot Helv 113:49-61.
8. Van Herk CM, Aptroot A (2000) The sorediate Punctelia species with lecanoric acid in Europe. Lichenologist 32:233-246.
9.
Vogel S (2009) Flechten auf straßenbegleitenden Bäumen an ausgewählten
Standorten in Düsseldorf. Archive for Lichenology 2:1-6.
10. Witstippelschildmos. Document op waarneming.nl.
Terug naar de soortenlijst