Witte kluifzwammen groeien in vochtige bossen: op open plekken, langs paden en aan de rand van het bos. De paddenstoel kan ook verschijnen onder heggen en op het glooiend talud van wegbermen of hooggelegen weilanden. De soorten van het geslacht Helvella leven van de afbraak van dood plantaardig materiaal, maar in een Amerikaans onderzoek waarbij stabiele isotopen werden gebruikt bleek dat een Helvella-soort die te boek stond als saprotroof toch mycorrhiza vertoont (3). Kluifzwammen zijn behalve afvalopruimers dus misschien ook schimmels die samenleven met bepaalde bomen.
De steel van een witte kluifzwam is hol en gegroefd en gaat
over in gekrulde lobben die een vage hoed vormen. Die lobben zijn bekleed met
een lichtbruin of gelig hymenium (kiemvlies) waaruit de sporen wegwaaien (10). Bij kluifzwammen worden de sporen niet gevormd in plaatjes of buisjes maar
bovenop de hoed (9,10). Het opwolken van de sporen kan gepaard gaan met een
hoorbaar geluid (7). Kluifzwammen behoren tot de Ascomyceten.
Naam
Helvella was
aanvankelijk de naam van een Italiaans kruid, later van morieljes, en werd
ten slotte de aanduiding van het geslacht van de kluifzwammen (9).
Eetbaarheid
In
boeken over natuurvoeding en in artikelen uit Azië en Latijns Amerika wordt
beweerd dat witte kluifzwammen eetbaar zijn (4,5), maar in werkelijkheid kunnen
ze ingewandsstoornissen veroorzaken, en in rauwe toestand zijn ze giftig. Oude
bronnen vermelden dat kluifzwammen moeten worden gekookt en het kooknat moet
worden weggegooid (6). Volgens
Amerikaanse literatuur bevat de paddenstoel net als de voorjaarskluifzwam
giftig methylhydrazine, zij het in kleinere hoeveelheden (1,8). Mogelijk is het
gehalte aan schadelijke verbindingen in Amerikaanse populaties van de witte kluifzwam hoger dan in de
Europese. Toch is consumptie van kluifzwammen af te raden. Volgens een
Italiaans onderzoek bevat de paddenstoel flinke hoeveelheden L-dopa, de
moederverbinding van de neurotransmitter dopamine (2).
Waar
gevonden
We hebben witte kluifzwammen aangetroffen in het Smitpark, in de houtsingels
en onder de heggen die de sportvelden omgeven, in de bermen van de Hanckemalaan en bij
de hoek van Frankrijkerlaan en Gast. Dikwijls in groot aantal.
Literatuur
1. Andary C, Privat G, Bourrier MJ (1985) Variations
of monomethylhydrazine content in Gyromitra esculenta. Mycologia 77:259-264.
2. Capasso F, Cerri R, De Simone F, Ramundo E,
Senatore F (1982) Sterols, fatty acids and free amino acids from two Helvella
species. Biochem Syst Ecol 10:285-287.
3. Hobbie EA,
4. Phillips, R. (1983) Witte kluifzwam. In: Puur natuur op tafel.
5. Puttaraju NG, Venkateshaiah SU, Dharmesh SM, Urs
SMN, Somasundaram R (2006) Antioxidant activity of indigenous edible mushrooms.
J Agric Food Chem 54:9764-9772.
6. Ramsbottom J (1924) Edible and poisonous fungi.
Proc R Soc Med 1924:13-26.
7. Stone RE (1917) Upon the audibility of spore
discharge in Helvella elastica (Bull.) Trans Br mycol Soc 6:294.
8. Warren CS e.a. Helvella crispa. Webdocument op
en.wikipedia.org.
9. White
Saddle. Webdocument op www.first-nature.com.
10. Witte
kluifzwam. Webdocument op www.bosrandgroep.nl.