Zadelzwam (Polyporus squamosus)




De
zadelzwam is een veel voorkomende paddenstoel in parken, bomenrijen langs
wegen, recreatiebosjes, struikgewas op ruderaal terrein en loofbos op
(vochtige) voedselrijke bodem. Meestal groeit hij op stronken, stobben en
stammen, maar soms ook als wondparasiet hoog in levende bomen. De paddenstoel
verschijnt vooral op iep, es, beuk, paardekastanje, linde, esdoorn, plataan,
populier en wilg. Hij veroorzaakt witrot door bij voorkeur de lignine uit het
hout af te breken. Naast de normale, zijdelings gesteelde vorm (forma
squamosus) bestaat er ook een (kleinere) vorm van de paddenstoel waarbij de
hoeden trompetvormig en centraal gesteeld zijn (forma rostkovii). Op www.soortenbank.nl is de volgende anekdote vermeld: "In de buisjes van
een volgroeide zadelzwam rijpen in acht dagen zoveel sporen van elk 12 micron
lang, dat men er een afstand van bijna 6000 kilometer mee kan overbruggen, als
men alle sporen achter elkaar zou leggen". Dat is een werkelijk onvoorstelbaar
aantal! Naast de normale basidiosporen in het vruchtlichaam kan het mycelium
van de zwavelzwam ook ongeslachtelijke sporen vormen, als reactie op ongunstige
milieu-omstandigheden (1).
Naam
De
Latijnse soortsnaam squamosus betekent "schubbig" en heeft betrekking
op de schubben aan de bovenkant van de hoed. De genusnaam Polyporus betekent
"met vele poriën" (4).
Eetbaarheid/nut
In
jonge toestand is de zwam eetbaar, maar erg smakelijk is hij niet en hij wordt spoedig
te taai voor menselijke consumptie. Een Bulgaarse firma heeft ooit een techniek
ontwikkeld om het mycelium van de zadelzwam in grote hoeveelheden in
reincultuur te kweken, ten einde dat als voedingsmiddel te kunnen gebruiken
(6). Zadelzwammen fungeren in de natuur als voedselbron voor vele soorten
kevers (2,3,7). In één onderzoek werden er op de paddenstoel 246 keversoorten
aangetroffen !
Waar
gevonden
We
hebben deze soort o.a. aangetroffen in een houtsingel ten noorden van het
wandelpad dat loopt van de Sportlaan naar de Poon, en in de noordberm van de
Hanckemalaan. De drie foto's linksboven zijn op dezelfde plaats gemaakt: op 5
mei, 9 mei en 19 mei 2013. Ze geven een indruk van de snelheid waarmee de
paddenstoel zich op een dode stobbe kan ontwikkelen. Anderhalve week na het
verschijnen was het hout totaal bedekt en niet langer te zien. De meest rechtse
foto toont een geïsoleerd vruchtlichaam op een populierenstobbe dat zich tot
grote afmeting had kunnen ontwikkelen, en de typische zadelvorm vertoonde.
Literatuur
1. Ingold CT (1986) Asexual spores of
Polyporus squamosus and P.badius. Trans Br Mycol Soc 87:613-616.
2. Klimaszewsky J, Peck SB (1987) Succession and
phenology of beetle faunas (Coleoptera) in the fungus Polyporus squamosus
(Huds.: Fr.) Karst. (Polyporaceae)
in Silesia, Poland. Can J Zool 65: 542-550.
3. Oude J
de (2007) Het voorkomen van glanskevers van de genera Cychramus, Pocadius en
Thalycra in Nederland (Coleoptera: Nitidulidae). Nederlandse Faunistische
Mededelingen 26:51-64.
4.
Polyporus squamosus (Huds.) Fr. - Dryad's Saddle. Webdocument op
www.first-nature.com.
5.
Rockefeller A a.o. Polyporus squamosus. Webdocument op en.wikipedia.org.
6. Torev AK (1980) Method for obtaining mycelium from
the genus Polyporus. US Patent 4,212,947.
7. Weiss HB, West E (1920) Fungous insects and their
hosts. Proc Biol Soc
Washington 33:1-20.
Terug naar de soortenlijst