Zwart-op-wit korst (Verrucaria muralis)
Zwartopwitkorst Zuidhorn
Zwart-op-wit korst is een pionier die op allerlei soorten gesteente (10), maar vooral kalkhoudend gesteente, kan verschijnen (1,6,8). Dit korstmos groeit op kleine stenen en schelpen die op de grond liggen, beton, cement, tegels, bakstenen, en rotsen, altijd op goed verlichte plaatsen die zijn blootgesteld aan de regen. De soort kan stikstof verdragen en is bestand tegen allerlei verontreinigingen (1). Hij is in Nederland vooral te vinden op door mensen vervaardigde oppervlakken zoals kerkmuren (3,9) en in het Duitse Sauerland vooral op grafstenen (7). Het thallus van deze soort is korstvormig, half in de steen verzonken, doorgaans erg dun en niet gelobd aan de rand. Het vormt lichtgrijze of helderwitte vlekken en kan barstjes vertonen. In dat geval is het plaatselijk in kleine eilandjes opgesplitst (1,5). Omdat het thallus dun is, kan het doorschijnend zijn en de kleur van de onderliggende steen doorlaten. Op het thallus zijn meestal kleine zwarte puntjes (< 0.5 mm) zichtbaar: de peritheciën waarin de sporen van de schimmel worden gevormd. Er zijn schimmelsoorten bekend die als specifieke parasieten op de zwart-op-wit korst leven (4).

 Naam
 
De genusnaam Verrucaria is afgeleid van het Latijnse woord verruca, dat “wrat” betekent. In Duitsland worden de korstmossen die tot dit geslacht behoren daarom “Warzenflechte” genoemd. De Latijnse soortnaam muralis betekent “van muren”. Omdat de zwart-op-wit korst een algemene soort is met een aanblik die sterk kan uiteenlopen, kan hij gemakkelijk met andere Verrucaria-soorten worden verward (2).

 Waar gevonden
 
Wij hebben thalli van de zwart-op-wit korst gevonden op blokken natuursteen die de gemeente Zuidhorn vijftien jaar geleden in het Joh.Smitpark heeft neergelegd.
 

Literatuur
 
1. Association Française de Lichénologie, Verrucaria muralis Ach. Document op www.afl-lichenologie.fr.
2. Breuss O (2008) Bemerkungen zu einigen Arten der Flechtengattung Verrucaria. Sauteria 15:121-138.
3. Daniels FJA, Harkema M (1992) Epilithic lichen vegetation on man-made, calcareous substrates in The Netherlands. Phytocoenologia 21:209-235.
4. Earland-Bennett PM, Hawksworth DL (1999) Lichenopeltella coppinsii, a new species on Verrucaria muralis from the British Isles. Lichenologist 31:575-578.
5. Gérault A, Verrucaria muralis Ach. Document op Marine, Maritime and Oceanic Lichens, www.lichensmaritimes.org
6. Gilbert OL (1990) The lichen flora of urban wasteland. Lichenologist 22:87-101.
7. Krain V, Daniels FJA (2003) A comparative study of the lichen floras of calcareous substrata in graveyards with natural limestone rocks in north-eastern Sauerland, Germany. Bibliotheca Lichenologica 86:369-379.
8. Smith RM, Thompson K, Warren PH, Gaston KJ (2010) Urban domestic gardens (XIII): Composition of the bryophyte and lichen floras, and determinants of species richness. Biological Conservation 143:873-882.
9. Sparrius LB, Aptroot A, Van Herk K (2007) Diversity and ecology of lichens on churches in the Netherlands. Nova Hedwigia 85:299-316.
10. Watson W (1918) The bryophytes and lichens of calcareous soil. Journal of Ecology 6:189-198.

 Terug naar de soortenlijst