Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae)
Sombere honingzwam zijaanzichtSombere honingzwam bovenaanzichtSombere honingzwammen Boltslaan
De sombere honingzwam is een paddenstoelsoort die zowel op naald- als loofhout kan groeien (1,10,11,14), niet alleen op dode stobben, maar ook op bomen die nog leven (15). Meestal groeien de vruchtlichamen in dichte bundels op de grond nabij een geïnfecteerde wortel, stam of stronk, maar soms ook enkele meters hoog in een geïnfecteerde boom (16). Hoewel minder vitale of beschadigde bomen mogelijk extra vatbaar zijn voor infectie door de parasiet (16) kon in een Amerikaans onderzoek geen duidelijk verband tussen de levenskrachtigheid van coniferen en het risico op infectie door honingzwammen worden vastgesteld (15). Armillaria soorten zijn zelfs in staat om hout dat geheel met water is doordrenkt of dat onder water wordt bewaard te blijven aantasten. Het mycelium vormt dan buisvormige luchtkanalen voor zijn eigen zuurstofvoorziening (12). Honingzwammen kunnen met hun mycelium grote afstanden overbruggen (tussen verschillende bomen of onder de bast van een enkele stam) en voedingsstoffen uitwisselen via speciale, zwartgekleurde structuren (rhizomorfen), die er als koorden of schoenveters uitzien (13). Sombere honingzwammen worden - evenals knolhoningzwammen - gerekend tot de grootste en oudste op aarde levende organismen (5). Het mycelium van één enkel individu kan zich over vele hectares uitstrekken (6,7,9) en vele honderden of zelfs duizenden jaren oud zijn (5,12,17).

Naam
De genusnaam Armillaria betekent "met een armband" of "met een ring". De soortnaam ostoyae is wellicht een verwijzing naar een plaats Ostoja in Polen of in de Oekraïne, waar het type-exemplaar van de soort verzameld werd (5). Armillaria solidipes is een synoniem van Armillaria ostoyae (3,13). Oorspronkelijk werden honingzwammen beschouwd als varianten van één enkele soort: Armillaria mellea. Maar de verschijningsvorm van de paddenstoel en zijn vermogen om levende bomen aan te tasten bleken sterk uiteen te lopen. Op grond van later onderzoek worden er nu binnen het oorspronkelijke A.mellea complex meerdere soorten onderscheiden (2). In Nederland zijn de knolhoningzwam (Armillaria lutea), de sombere honingzwam (Armillaria ostoyae) en de echte honingzwam (Armillaria mellea s.s.) het meest algemeen. Deze soorten komen op het hele noordelijk halfrond voor (3,4).

Eetbaarheid/nut
Sombere honingzwammen zijn volgens sommigen eetbaar. Maar in rauwe toestand zijn ze giftig, en zelfs na grondig verhitten blijven ze harsig smaken, de keel prikkelen en de speekselproductie stimuleren. Veel mensen verdragen de paddenstoel daardoor niet goed (8).

Waar gevonden

Sombere honingzwammen verschenen in Zuidhorn op verschillende plaatsen, o.a. in de noordberm van het Boltslaantje, de zuidberm van het Bospad, de oostberm van de Boslaan (bij de Kuyperstraat) en in struweel langs het Van Starkenborghkanaal ZZ (bij de waterzuivering). Ook in het dorpsbos van Oldekerk (Gr.) hebben we de paddenstoel gezien.

Literatuur
1. Banik MT, Paul JA, Burdsall HH (1995) Identification of Armillaria species from Wisconsin and adjacent areas. Mycologia 87:707-712.
2. Burdsall HH, Volk TJ (1993) The state of taxonomy of the genus Armillaria. McIlvainea 11:4-12.
3. Burdsall HH, Volk TJ (2008) Armillaria solidipes, an older name for the fungus called Armillaria ostoyae. North American Fungi 3:261-267.
4. Cha JY, Sung JM, Igarashi T (1992) Biological species and morphological characteristics of Armillaria mellea complex in Hokkaido: A.ostoyae and A.bulbosa. Bull Coll Exp Forests Hokkaido Univ 49:185-194.
5. Dark Honey Fungus. Document op www.first-nature.com.
6. Dettman JR, van der Kamp BJ (2001) The population structure of Armillaria ostoyae and Armillaria sinapina in the central interior of British Columbia. Can J Bot 79:600-611.
7. Ferguson BA, Dreisbach TA, Parks CG, Filip GM, Schmitt CL (2003) Coarse-scale population structure of pathogenic Armillaria species in a mixed-conifer forest in the Blue Mountains in Northeast Oregon. Can J For Res 33:612-623.
8. Graebner H u.Ä. Dunkler Hallimasch. Document op de.wikipedia.org.
9. Größter Pilz der Schweiz. Document op www.wsl.ch/medien/presse/pm_040924_DE.
10. Guillaumin JJ, Mohammed C, Anselmi N, Courtecuisse R, Gregory SC, Holdenrieder O, Intini M, Lung B, Marxmüller H, Morrison D, Rishbeth J, Termorshuizen AJ, Tirró A, Van Dam B (1993) Geographical distribution and ecology of the Armillaria species in Western Europe. Eur J For Path 23:321-341.
11. McLaughlin JA (2001) Distribution, hosts, and site relationships of Armillaria spp. in central and southern Ontario. Can J For Res 31:1481-1490.
12. Metzler B, Hecht U (2004) Three-dimensional structure of tubular air channels formed by Armillaria spp. in water-saturated logs of silver fir and Norway spruce. Can J Bot 82:1338-1345.
13. Milburn J a.o. Armillaria solidipes. Document op en.wikipedia.org.
14. Rizzo DM, Harrington TC (1993) Delineation and biology of clones of Armillaria ostoyae, A.gemina and A.calvescens. Mycologia 85:164-174.
15. Rosso P, Hansen E (1998) Tree vigour and the susceptibility of Douglas fir to Armillaria root disease. Eur J For Path 2843-52.
16. Vandendriessche F. Sombere honingzwam - Armillaria ostoyae. Document op www.mycologia.be.
17. Worrall JJ, Sullivan KF, Harrington TC, Steimel JP (2004) Incidence, host relations and population structure of Armillaria ostoyae in Colorado campgrouds. For Ecol Managem 192:191-206.

Terug naar de soortenlijst